Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- bescheinigen:
-
Wiktionary:
- bescheinigen → certificar, atestar, atestiguar, probar, demostrar, testificar
Duits
Uitgebreide vertaling voor bescheinigen (Duits) in het Spaans
bescheinigen:
bescheinigen werkwoord (bescheinige, bescheinigst, bescheinigt, bescheinigte, bescheinigtet, bescheinigt)
-
bescheinigen (bestaetigen; beglaubigen; signalisieren)
acreditar; ratificar; observar; señalar; ver; sellar; percatarse de; precintar; rubricar; pegar un sello-
acreditar werkwoord
-
ratificar werkwoord
-
observar werkwoord
-
señalar werkwoord
-
ver werkwoord
-
sellar werkwoord
-
percatarse de werkwoord
-
precintar werkwoord
-
rubricar werkwoord
-
pegar un sello werkwoord
-
Conjugations for bescheinigen:
Präsens
- bescheinige
- bescheinigst
- bescheinigt
- bescheinigen
- bescheinigt
- bescheinigen
Imperfekt
- bescheinigte
- bescheinigtest
- bescheinigte
- bescheinigten
- bescheinigtet
- bescheinigten
Perfekt
- habe bescheinigt
- hast bescheinigt
- hat bescheinigt
- haben bescheinigt
- habt bescheinigt
- haben bescheinigt
1. Konjunktiv [1]
- bescheinige
- bescheinigest
- bescheinige
- bescheinigen
- bescheiniget
- bescheinigen
2. Konjunktiv
- bescheinigte
- bescheinigtest
- bescheinigte
- bescheinigten
- bescheinigtet
- bescheinigten
Futur 1
- werde bescheinigen
- wirst bescheinigen
- wird bescheinigen
- werden bescheinigen
- werdet bescheinigen
- werden bescheinigen
1. Konjunktiv [2]
- würde bescheinigen
- würdest bescheinigen
- würde bescheinigen
- würden bescheinigen
- würdet bescheinigen
- würden bescheinigen
Diverses
- bescheinig!
- bescheinigt!
- bescheinigen Sie!
- bescheinigt
- bescheinigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bescheinigen:
Synoniemen voor "bescheinigen":
Wiktionary: bescheinigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bescheinigen | → certificar | ↔ certificeren — het officieel verklaren dat iets geldig is of voldoet aan een norm (zwart op wit geven) |
• bescheinigen | → atestar; atestiguar | ↔ attester — certifier un fait, soit de vif voix, soit par écrit. |
• bescheinigen | → probar; demostrar | ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante. |
• bescheinigen | → atestiguar; testificar | ↔ témoigner — porter témoignage, servir de témoin. |
Computer vertaling door derden: