Familia: vertaling Duits

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

familia:
- Familie; Verwandtschaft; Sippe; Sippschaft; Dynastie; Stammhaus; Geschlecht; Gattung
Wiktionary:
- familia → Haushalt, Familie
- familia → Familie, Klan, Wohngemeinschaft, Haushalt, Verwandten, Angehörigen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor Familia (Spaans) in het Duits

la familia
die Familie; die Verwandtschaft; die Sippe; die Sippschaft; die Dynastie
- Familie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verwandtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sippe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sippschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dynastie [die ~] zelfstandig naamwoord
la familia
die Familie
- Familie [die ~] zelfstandig naamwoord
la familia (dinastía; casa)
Stammhaus
- Stammhaus [das ~] zelfstandig naamwoord
la familia (dinastía; linaje; casa)
die Familie; die Dynastie
- Familie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dynastie [die ~] zelfstandig naamwoord
la familia (sexo; género; raza; generación; género gramatical)
Geschlecht; die Gattung
- Geschlecht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gattung [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dynastie	casa; dinastía; familia; linaje	tribu
Familie	casa; dinastía; familia; linaje	tribu
Gattung	familia; generación; género; género gramatical; raza; sexo	carácter; categoría; clase; género; género intelectual; suerte; tipo; tribu
Geschlecht	familia; generación; género; género gramatical; raza; sexo	descendencia; descendiente; generación; ramita; ramito; tribu
Sippe	familia
Sippschaft	familia	canalla; caña de pescar; chusma; cordaje; empollada; gentuza; guarniciones; hampa; jaeces; jarcias; nidada; plebe; populacho; rabotada; ventregada
Stammhaus	casa; dinastía; familia
Verwandtschaft	familia	parecido; parentesco; semejanza; similitud

familia

noun

Personengruppe, die zu [1a] gehört
- Haushalt → familia; casa; hogar
Klassifizierungskategorie nach bestimmten Kriterien
- Familie → familia
Soziologie: die kleinste Zelle der Gesellschaft, bestehend aus
- Familie → familia

Cross Translation:

From	To	Via
• familia	→ Familie	↔ family — father, mother and their sons and daughters
• familia	→ Familie	↔ family — group of people related by blood, marriage, law, or custom
• familia	→ Klan; Familie	↔ family — kin, tribe
• familia	→ Familie	↔ family — rank in a taxonomic classification, above both genus and species
• familia	→ Familie	↔ family — taxon at this rank
• familia	→ Familie	↔ family — group of people similar to (2)
• familia	→ Wohngemeinschaft	↔ family — group of people who live together
• familia	→ Haushalt	↔ household — those living in the same residence
• familia	→ Familie; Verwandten; Angehörigen	↔ people — a person's ancestors, relatives or family
• familia	→ Familie	↔ gezin — een huishouden bestaande uit een man, een vrouw en kinderen
• familia	→ Familie	↔ familie — (bloed)verwantschap door een gemeenschappelijke oorsprong
• familia	→ Familie	↔ famille — Parents et leurs enfants