Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
summieren:
-
Wiktionary:
summieren → sumar
summieren → sumar, resumir, abreviar, acortar -
Synoniemen voor "summieren":
belaufen; addieren; aufaddieren; aufsummieren; zusammenzählen; aggregieren; zusammenfassen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor summieren (Duits) in het Spaans
summieren:
Synoniemen voor "summieren":
Wiktionary: summieren
summieren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• summieren | → sumar | ↔ sum — to add together |
• summieren | → resumir; abreviar; acortar | ↔ abréger — rendre plus court. |
• summieren | → resumir | ↔ résumer — resserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument. |