Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: stottern

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: stottern

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

stottern:
- tartajear; tartamudear; murmurar; gruñir; rezongar; hacer ruidos
Wiktionary:
- stottern → tardamudear
- stottern → tartamudear, balbucir, balbucear

Duits

Uitgebreide vertaling voor stottern (Duits) in het Spaans

stottern:

stottern werkwoord (stottere, stotterst, stottert, stotterte, stottertet, gestottert)

stottern (stammeln; lallen)
tartajear; tartamudear
- tartajear werkwoord
- tartamudear werkwoord
stottern (knurren; schnurren; grunzen; schieben; schimpfen; meckern; spucken; summen; brummen; schwirren; brutzeln; surren; brodeln; murren; gurren; brummeln)
murmurar; gruñir; rezongar; hacer ruidos
- murmurar werkwoord
- gruñir werkwoord
- rezongar werkwoord
- hacer ruidos werkwoord

Conjugations for stottern:

Präsens

stottere
stotterst
stottert
stotteren
stottert
stotteren

Imperfekt

stotterte
stottertest
stotterte
stotterten
stottertet
stotterten

Perfekt

habe gestottert
hast gestottert
hat gestottert
haben gestottert
habt gestottert
haben gestottert

1. Konjunktiv [1]

stottere
stotterest
stottere
stotteren
stotteret
stotteren

2. Konjunktiv

stotterte
stottertest
stotterte
stotterten
stottertet
stotterten

Futur 1

werde stottern
wirst stottern
wird stottern
werden stottern
werdet stottern
werden stottern

1. Konjunktiv [2]

würde stottern
würdest stottern
würde stottern
würden stottern
würdet stottern
würden stottern

Diverses

stotter!
stottert!
stotteren Sie!
gestottert
stotternd

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stottern:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gruñir	brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; spucken; stottern; summen; surren	Rüffel geben; Standpauke halten; Verweis geben; anschnauzen; ausschimpfen; beschimpfen; brabbeln; brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; dämpfen; faseln; glucksen; grunzen; heraussprudeln; kaudern; klagen; knurren; langweilig sein; leise kochen; meckern; murmeln; murren; nörgeln; pruzeln; salbadern; schelten; schimpfen; schmoren; schnarchen; sich beschweren; wettern; über etwas meckern
hacer ruidos	brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; spucken; stottern; summen; surren	brummeln; brummen; grunzen; hacken; hinken; hüpfen; klappern; klimpern; klingeln; klingen; klirren; knurren; murren; rasseln; rattern; rumpeln; rütteln; schnarchen
murmurar	brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; spucken; stottern; summen; surren	brabbeln; gluckern; glucksen; gurgeln; lispeln; murmeln; plätschern; rascheln; rauschen; sausen; säuseln
rezongar	brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; knurren; meckern; murren; schieben; schimpfen; schnurren; schwirren; spucken; stottern; summen; surren	abwehren; brummeln; brummen; grunzen; knurren; langweilig sein; meckern; murren; salbadern; schwätzen; sich sträuben; sich wehren; sich widersetzen; wehren
tartajear	lallen; stammeln; stottern	schwanken; wankelen; wanken
tartamudear	lallen; stammeln; stottern	schwanken; wankelen; wanken

Synoniemen voor "stottern":

radebrechen; stammeln

Wiktionary: stottern

stottern

verb

Medizin, Psychiatrie: sprechen mit krankhaftem häufigen Wiederholen von Lauten, Silben, Wörtern
- stottern → tardamudear

Cross Translation:

From	To	Via
• stottern	→ tartamudear	↔ stammer — to stutter
• stottern	→ tartamudear; balbucir	↔ stutter — to speak with spasmodic repetition
• stottern	→ balbucear; tartamudear	↔ bafouiller — (familier, fr) S’exprimer d’une façon confuse, incohérente, embarrasser.
• stottern	→ balbucear; tartamudear	↔ bégayer — articuler mal les mots, les prononcer en hésiter et en répéter la même syllabe avant de prononcer celle qui suivre.

Computer vertaling door derden: