Überschuß: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Überschuß:
- exceso; resto; remanente; surplús; saldo; superávit; sobrante; excedente; finiquito; desmasiado; abundancia; rebosamiento; desbordamiento; superabundancia; intemperancia
Wiktionary:
- Überschuß → beneficio, ventaja, provecho
- Überschuss → excedente, sorbrante, superávit
- Überschuss → sobra

Duits

Uitgebreide vertaling voor Überschuß (Duits) in het Spaans

Überschuss:

Synoniemen voor "Überschuss":

Ausbeute; Einkünfte; Einnahmen; Erlös; Ertrag; Erwerb; Gewinn; Gewinnmarge; Gewinnspanne; Marge; Profit; Rendite; Verdienstspanne
Mehrwert; Surplus

Wiktionary: Überschuss

Überschuss

noun

Wirtschaft: ein positiver Saldo, der Gewinn
- Überschuss → excedente; sorbrante; superávit
etwas, das in größerer Menge da ist, als benötigt
- Überschuss → excedente; sorbrante; superávit

Cross Translation:

From	To	Via
• Überschuss	→ sobra	↔ surplus — excess, overplus

Überschuß:

Überschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Überschuß (Rest; Reste; Zuviel; Restbestand; Überrest; Surplus)
el exceso; el resto; el remanente; el surplús; el saldo; el superávit; el sobrante
- exceso [el ~] zelfstandig naamwoord
- resto [el ~] zelfstandig naamwoord
- remanente [el ~] zelfstandig naamwoord
- surplús [el ~] zelfstandig naamwoord
- saldo [el ~] zelfstandig naamwoord
- superávit [el ~] zelfstandig naamwoord
- sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord
der Überschuß (Saldo; Bilanz)
el saldo; el excedente; el sobrante; el remanente; el surplús; el resto; el superávit; el finiquito
- saldo [el ~] zelfstandig naamwoord
- excedente [el ~] zelfstandig naamwoord
- sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord
- remanente [el ~] zelfstandig naamwoord
- surplús [el ~] zelfstandig naamwoord
- resto [el ~] zelfstandig naamwoord
- superávit [el ~] zelfstandig naamwoord
- finiquito [el ~] zelfstandig naamwoord
der Überschuß (Übermaß; Zuviel; Auswuchs; Überfluß)
el desmasiado; el exceso; la abundancia; el superávit; el rebosamiento
- desmasiado [el ~] zelfstandig naamwoord
- exceso [el ~] zelfstandig naamwoord
- abundancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- superávit [el ~] zelfstandig naamwoord
- rebosamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
der Überschuß (im reichlichen Maße; Übermaß)
la abundancia; el sobrante; el surplús
- abundancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord
- surplús [el ~] zelfstandig naamwoord
der Überschuß (Überfluß; Übermaß; Auswuchs; Zuviel)
el exceso; la abundancia; el excedente; el desbordamiento; el rebosamiento; la superabundancia; la intemperancia
- exceso [el ~] zelfstandig naamwoord
- abundancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- excedente [el ~] zelfstandig naamwoord
- desbordamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- rebosamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- superabundancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- intemperancia [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Überschuß:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abundancia	Auswuchs; Zuviel; im reichlichen Maße; Überfluß; Übermaß; Überschuß	Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Mannigfaltigkeit; Pracht; Prunk; Reichlichkeit; Reichtum; Stattlichkeit; Verschiedenartigkeit; Verschwenderisch sein; Vielzahl; Wollust; Wonne; Überfluß; Überflüssig sein; Üppigkeit
desbordamiento	Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß	Überlauf; Überlauftext
desmasiado	Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß
excedente	Auswuchs; Bilanz; Saldo; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
exceso	Auswuchs; Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überrest; Überschuß	Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Dummejungenstreiche; Grenzenloskeit; Jungenstreich; Maßlosigkeit; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit; Unmäßigkeit; Übermäßigkeit
finiquito	Bilanz; Saldo; Überschuß	Beleg; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Quittung
intemperancia	Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß
rebosamiento	Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß	Bewegung; Eile; Fahrgeschwindigkeit; Geschwindigkeit; Hast; Körperbewegung; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo
remanente	Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restant; Restbestand; Überbleibsel
resto	Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß	Ablagerung; Bodensatz; Bruchstück; Niederschlag; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Überbleibsel; Überrest
saldo	Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß	Abrechnen; Abrechnung; Kontensaldo; Kontosaldo; Kontostand; Saldo; Verrechnung
sobrante	Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; im reichlichen Maße; Übermaß; Überrest; Überschuß	Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Überbleibsel; Überrest
superabundancia	Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß
superávit	Auswuchs; Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überrest; Überschuß
surplús	Bilanz; Rest; Restbestand; Reste; Saldo; Surplus; Zuviel; im reichlichen Maße; Übermaß; Überrest; Überschuß	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
excedente		überzählig
sobrante		unnütz; überflüssig; überzählig

Wiktionary: Überschuß

Cross Translation:

From	To	Via
• Überschuß	→ beneficio; ventaja; provecho	↔ bénéfice — commerce\|fr gain, profit.

Remove Ads

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Überschuß

Uitgebreide vertaling voor Überschuß (Duits) in het Spaans

Überschuss:

Synoniemen voor "Überschuss":

Wiktionary: Überschuss

Überschuß:

Überschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Überschuß (Rest; Reste; Zuviel; Restbestand; Überrest; Surplus)

der Überschuß (Saldo; Bilanz)

der Überschuß (Übermaß; Zuviel; Auswuchs; Überfluß)

der Überschuß (im reichlichen Maße; Übermaß)

der Überschuß (Überfluß; Übermaß; Auswuchs; Zuviel)

Vertaal Matrix voor Überschuß:

Wiktionary: Überschuß