Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
Knochenbruch:
-
Wiktionary:
Knochenbruch → fractura -
Synoniemen voor "Knochenbruch":
Bruch; Fraktur; Blessur; Körperverletzung; Läsion; Trauma; Verletzung; Verwundung
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Knochenbruch (Duits) in het Spaans
Knochenbruch: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Knochen: lado; extremidad; pierna brazo o ala; huesos; esqueleto; hueso; hueso con carne para descarnar
- Bruch: ruptura; rotura; grieta; raja; fracción; hendidura; quebradura; fractura; golpe; basura; fracaso; recodo; cantera; desechos; desperdicios; segregatión; cascajo; detrito; despojos; quebrantamiento; invalidación; desenredo
Knochenbruch:
Synoniemen voor "Knochenbruch":
Wiktionary: Knochenbruch
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Knochenbruch | → fractura | ↔ fracture — act of breaking, or something broken |