Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Abschied:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschied (Duits) in het Spaans

Abschied:

Abschied [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abschied
    el adiós
    • adiós [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Abschied (Diensentlassung)
    el despedido

Vertaal Matrix voor Abschied:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adiós Abschied
despedido Abschied; Diensentlassung Arbeitsunfähiger
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
adiós lebewohl
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
despedido entlassen; verabschiedet

Synoniemen voor "Abschied":


Wiktionary: Abschied

Abschied
noun
  1. Handlung, mit der man sich von jemand oder etwas trennt (= verabschieden)

Cross Translation:
FromToVia
Abschied despedida farewell — an act of departure
Abschied despedida leave — departure
Abschied despedida afscheid — een begroeting bij het elkaar verlaten