Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
ausrechnen:
-
Wiktionary:
ausrechnen → calcular, contar -
Synoniemen voor "ausrechnen":
berechnen; ermitteln; kalkulieren
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor ausrechnen (Duits) in het Spaans
ausrechnen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Spelling Suggesties voor: ausrechnen
ausrechnen:
Synoniemen voor "ausrechnen":
Wiktionary: ausrechnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ausrechnen | → calcular | ↔ calculate — (transitive) to determine value |
• ausrechnen | → contar; calcular | ↔ reckon — to count; to enumerate; to number; also, to compute; to calculate |
• ausrechnen | → calcular | ↔ calculeren — rekenen |
Computer vertaling door derden: