Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Teig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teig (Duits) in het Spaans

Teig:

Teig [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teig
    la masa
    • masa [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Teig
    la guarnición; el batido; la masa; la herradura; el herraje
    • guarnición [la ~] zelfstandig naamwoord
    • batido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • masa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • herradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • herraje [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Teig (dickflüssige Salbe; Pasta; Nudeln; Paste)
    la crema medicinal

Vertaal Matrix voor Teig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batido Teig
crema medicinal Nudeln; Pasta; Paste; Teig; dickflüssige Salbe
guarnición Teig Auflage; Besatz; Garnierung; Garnison; Garnitur; Stepperei
herradura Teig Huf; Hufbeschlag; Hufeisen
herraje Teig Eisenwaren
masa Teig Andrang; Ansammlung; Ansturm; Berg; Bewohner eines Hinterviertels; Dichtung; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Haufen; Herde; Horde; Häufung; Klumpen; Klöße; Knödel; Kram; Masse; Menge; Menschenmenge; Mischmasch; Nudeln; Pasta; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Schwarm; Stapel; Stoß; Trupp; Volksmenge; Zusammengeraffte; breite Masse

Wiktionary: Teig

Teig
noun
  1. aus mehreren Zutaten bestehende (häufig dickflüssige) formbare Masse, die meist als Grundstoff für Gebäck dient

Cross Translation:
FromToVia
Teig masa; pasta dough — mix of flour and other ingredients
Teig masa paste — soft mixture used in making pastry
Teig amasijo; pasta; masa beslag — vloeibaar deeg