Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Leuchte

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Leuchte

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Leuchte:
  2. leuchten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Leuchte (Duits) in het Spaans

Leuchte:

Leuchte [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Leuchte (Lampe; Glühbirne; Laterne)
    la lámpara; la luz; la linterna; el farol; el punto luminoso; el faro; la farola
    • lámpara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • luz [la ~] zelfstandig naamwoord
    • linterna [la ~] zelfstandig naamwoord
    • farol [el ~] zelfstandig naamwoord
    • punto luminoso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • faro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • farola [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Leuchte (Lampe)
    la luz; la lámpara; el punto luminoso; el faro
    • luz [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lámpara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • punto luminoso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • faro [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Leuchte (Leuchtröhre)
    la caja luminosa; el transparente
  4. die Leuchte (Beleuchtungsgerät; Laterne)
    el faro; la farola; el farol
    • faro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • farola [la ~] zelfstandig naamwoord
    • farol [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leuchte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caja luminosa Leuchte; Leuchtröhre
faro Beleuchtungsgerät; Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Leuchtturm; Scheinwerfer
farol Beleuchtungsgerät; Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Laternenpfahl; Lichtmasten; Straßenlaterne; Straßenleuchte
farola Beleuchtungsgerät; Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Lichtmasten
linterna Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Handlampe; Lauflampe; Taschenlampe
luz Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Feuerchen; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Helle; Helligkeit; Lebenslicht; Licht; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer; kleines Feuer
lámpara Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Helle; Helligkeit; Lampe
punto luminoso Glühbirne; Lampe; Laterne; Leuchte Lichtpunkt
transparente Leuchte; Leuchtröhre Transparent
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
transparente anschaulich; aufschlußreich; deutlich; durchscheinend; durchsichtig; einleuchtend; glasartig; glashell; glasig; gläsern; hell; klar; kristallhell; leuchtend; licht; luminös; transparent; übersichtlich

Synoniemen voor "Leuchte":


Wiktionary: Leuchte

Leuchte
noun
  1. Gegenstand, der ein Leuchtmittel (wie eine Lampe) trägt
  2. übertragen, oft ironisch oder zynisch: jemand, der hell im Kopf, also schlau ist

Leuchte vorm van leuchten:

leuchten werkwoord (leuchte, leuchtst, leuchtt, leuchtte, leuchttet, geleuchtet)

  1. leuchten (blitzen; aufleuchten)
    relàmpaguear; levantar a tiros; levantar; clarecer
  2. leuchten (funkeln; scheinen; glänzen; )
    brillar; hacer brillar; dar luz; destellar; amanecer; iluminarse; centellear; clarear; relampaguear
  3. leuchten (scheinen; strahlen)
    brillar; resplandecer; radiar; arder de
  4. leuchten (etwas ausstrahlen; strahlen; erleuchten; )
    resplandecer; radiar
  5. leuchten (sich unterscheiden; sichauszeichnen; strahlen; )
    distinguirse; sobresalir
  6. leuchten (ausleuchten; erleuchten)
    alumbrar
  7. leuchten (scheinen; strahlen; glänzen; schimmern)
    parecer
  8. leuchten (blinken; scheinen; glänzen; )
    chispear; brillar; hacer brillar; igualar; aplanar; abrillantar
  9. leuchten (scheinen; glühen; glänzen; schimmern)
    brillar; dar luz; fosforescer
  10. leuchten (schimmern; scheinen; glänzen)
    brillar; relucir; irradiar; resplandecer; radiar
  11. leuchten (erleuchten; mit Licht scheinen auf)
    iluminar

Conjugations for leuchten:

Präsens
  1. leuchte
  2. leuchtst
  3. leuchtt
  4. leuchten
  5. leuchtt
  6. leuchten
Imperfekt
  1. leuchtte
  2. leuchttest
  3. leuchtte
  4. leuchtten
  5. leuchttet
  6. leuchtten
Perfekt
  1. habe geleuchtet
  2. hast geleuchtet
  3. hat geleuchtet
  4. haben geleuchtet
  5. habt geleuchtet
  6. haben geleuchtet
1. Konjunktiv [1]
  1. leuchte
  2. leuchtest
  3. leuchte
  4. leuchten
  5. leuchtet
  6. leuchten
2. Konjunktiv
  1. leuchtte
  2. leuchttest
  3. leuchtte
  4. leuchtten
  5. leuchttet
  6. leuchtten
Futur 1
  1. werde leuchten
  2. wirst leuchten
  3. wird leuchten
  4. werden leuchten
  5. werdet leuchten
  6. werden leuchten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde leuchten
  2. würdest leuchten
  3. würde leuchten
  4. würden leuchten
  5. würdet leuchten
  6. würden leuchten
Diverses
  1. leucht!
  2. leuchtt!
  3. leuchten Sie!
  5. geleuchtet
  6. leuchtend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor leuchten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alumbrar Anbohren; Erbohren
amanecer Anbrechen; Anfangen; Morgendämmerung; Morgenstunde
brillar Blinken; Glänzen; Leuchten
clarear Erleuchten
levantar Aufstecken; Aufwerfen; Emporwerfen; in die Höhe stecken
parecer Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesinnung; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung; Überzeugung
relucir Blinken; Glänzen; Leuchten
sobresalir Hinausragen; Vorausstreben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrillantar aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen abscheuern; aufdonnern; aufpolieren; aufputzen; ausrüsten; ausschmücken; etwas vollkommen machen; feilen; feinmachen; glattstreichen; glätten; herausputzen; perfektionieren; polieren; schaben; scheuern; schleifen; schlichten; schmirgeln; zurechtmachen
alumbrar ausleuchten; erleuchten; leuchten anbohren; ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; bohren; erleuchten; scheinen; strahlen
amanecer flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern abgrenzen; abstecken; abzäunen; anmahnen; anstecken; anzünden; auffordern; ausbleichen; ausnehmen; begaunern; begrenzen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; bestrafen; betrügen; blamieren; dämmern; einfassen; einhegen; einsäumen; einzäunen; entgegenhalten; entnehmen; entzünden; ermahnen; festlegen; flimmern; fordern; fortführen; fortschaffen; glimmen; hinhalten; hintergehen; hinterhertragen; jemandem einen Vorwurf machen; mahnen; nachtragen; neppen; prellen; rügen; schelten; schimmern; schätzen; säumen; tadeln; tagen; trassieren; umranden; umziehen; umzäunen; verketzern; verladen; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zirpen; zurechtweisen; übervorteilen
aplanar aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen abplatten; ausbügeln; ausstreichen; bügeln; ebnen; egalisieren; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; kaput machen; platt drücken; polieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln; zerquetschen
arder de leuchten; scheinen; strahlen
brillar aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen auffallen; ausstechen; blinken; blitzen; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; hinausragen; klingeln; prahlen; prunken; schellen; vorspringen; zeigen; zur Schau stellen; überragen
centellear flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern blinken; blitzen; funkeln; glimmen; glitzern; klingeln; schellen
chispear aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen blinken; blitzen; funkeln; funken; glimmen; glitzern; klingeln; perlen; prickeln; schellen; schäumen
clarear flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern abgrenzen; abstecken; abzäunen; ausbleichen; begaunern; begrenzen; bemogeln; beschummeln; beschwindeln; bestrafen; betrügen; blamieren; einhegen; einzäunen; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; festlegen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; nachtragen; neppen; prellen; rügen; schelten; schätzen; tadeln; trassieren; umzäunen; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen; übervorteilen
clarecer aufleuchten; blitzen; leuchten abgrenzen; abstecken; abzäunen; ausbleichen; begrenzen; einhegen; einzäunen; festlegen; neppen; prellen; trassieren; umzäunen; übervorteilen
dar luz flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern
destellar flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern aufleuchten; blinken; blitzen; funkeln; glimmen; glitzern
distinguirse glänzen; glühen; hinausragen; hinausragenüber; leuchten; scheinen; sich hervortun; sich unterscheiden; sichauszeichnen; spiegeln; spielen; strahlen abstechen; anschauen; ansehen; auseinanderhalten; bemerken; bestimmen; betrachten; determinieren; ein Ehrezeichen geben; erkennen; feststellen; gucken; schauen; sehen; unterscheiden; unterschieden; wahrnehmen; zu sehen bekommen
fosforescer glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern phosphoreszieren
hacer brillar aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen
igualar aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen abstumpfen; angleichen; ausbügeln; ausgleichen; ausstreichen; bügeln; ebnen; egalisieren; einholen; entsprechen; etwas vollkommen machen; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; gleichen; glimmen; glitzern; glätten; nivellieren; perfektionieren; polieren; regulieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln; verflachen; übereinstimmen
iluminar erleuchten; leuchten; mit Licht scheinen auf ausheben; ausholen; ausleuchten; ausnehmen; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten; erröten; herausnehmen; illuminieren; scheinen; strahlen
iluminarse flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern aufheitern; aufhellen; aufklären; bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; klären; nachtragen; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen
irradiar glänzen; leuchten; scheinen; schimmern ausstrahlen; senden; strahlen
levantar aufleuchten; blitzen; leuchten Briefkasten leeren; abgrenzen; abheben; abhelfen; abstecken; abstellen; abzäunen; akzelerieren; anfeuern; angehen; anheben; anhäufen; anlaufen; anmachen; anordnen; anspornen; anstecken; ansteigen; antreiben; anziehen; anzünden; aufbauen; aufbrechen; aufbringen; aufführen; aufheben; aufholen; aufhöhen; aufmuntern; aufrichten; aufrollen; aufrücken; aufschütten; aufstauben; aufsteigen; aufstellen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwickeln; aufwinden; aufwirbeln; aufziehen; ausheben; ausrichten; bauen; beauftragen; beeilen; begrenzen; begründen; beheben; davontragen; deichseln; eilen; eindrehen; einhegen; einläuten; einrichten; einschnauben; einschnupfen; einzäunen; emporheben; emporsteigen; emporziehen; entbinden; entlassen; entnehmen; entzünden; erbauen; erheben; erhöhen; ermuntern; ermutigen; erneuern; errichten; ersteigen; etablieren; festlegen; freigeben; freilassen; gründen; hasten; heben; heraufheben; heraufkommen; heraufsteigen; herauftragen; herauslösen; herausquellen; herausziehen; herrichten; herstellen; hetzen; hinaufbringen; hinaufführen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hingeben; hinhalten; hissen; hochbinden; hochhalten; hochheben; hochkrempeln; hochnehmen; hochsteigen; hochwerfen; hochziehen; im Anziehen steigen; in Brand stecken; jagen; kassieren; konstruieren; lernen; motivieren; nach oben werfen; nach oben ziehen; neppen; neugestalten; nicht festhalten; organisieren; prellen; regeln; renovieren; restaurieren; setzen; sich beeilen; sich hochziehen an etwas; sichheben; sprudeln; sputen; staken; starten; steigen; steigern; strecken; takeln; trassieren; umziehen; umzäunen; unterstützen; veranstalten; verkehren; verwirken; wallen; wetzen; widmen; wiederaufbauen; wiederherstellen; winden; übertragen; übervorteilen
levantar a tiros aufleuchten; blitzen; leuchten emporziehen; entnehmen; herauslösen; herausziehen; nach oben ziehen
parecer glänzen; leuchten; scheinen; schimmern; strahlen anbieten; ausschauen; aussehen; beleuchten; belichten; darbieten; den Anschein haben; dünken; feilbieten; halten von; korrespondieren; meinen; präsentieren; scheinen; sich ergeben; vorführen; vorstellen; vorzeigen; zeigen; ähneln
radiar erleuchten; etwas ausstrahlen; flimmern; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; strahlen Chemotherapie geben; ausstrahlen; bescheinen; bestrahlen; erleuchten; senden
relampaguear flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern aufleuchten; blitzen
relucir glänzen; leuchten; scheinen; schimmern ausbügeln; ausstreichen; blinken; blitzen; bügeln; ebnen; egalisieren; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; polieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
relàmpaguear aufleuchten; blitzen; leuchten
resplandecer erleuchten; etwas ausstrahlen; flimmern; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; strahlen ausbügeln; ausstreichen; blinken; blitzen; bügeln; dämmern; ebnen; egalisieren; flimmern; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; polieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
sobresalir glänzen; glühen; hinausragen; hinausragenüber; leuchten; scheinen; sich hervortun; sich unterscheiden; sichauszeichnen; spiegeln; spielen; strahlen vorspringen; überflügeln

Synoniemen voor "leuchten":


Wiktionary: leuchten

leuchten
verb
  1. Licht aussenden
Cross Translation:
FromToVia
• leuchten → brillar ↔ glow — to shine brightly and steadily
• leuchten → brillar; lucir ↔ shine — to emit light
• leuchten → alumbrar ↔ bijlichten — licht laten schijnen op de handen van iemand die ergens mee bezig is
• leuchten → lucir ↔ luire — émettre de la lumière.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1129 seconde
Page rendered in 1.0 seconds