Gemahlin: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Gemahlin:
- señora; mujer; esposa; ama; mujeruca; compañera en la vida; ama de casa; consorte; conviviente; compañera; dueña de casa; madre de familia; cónyuge; pareja
Wiktionary:
- Gemahlin → esposa, mujer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gemahlin (Duits) in het Spaans

Gemahlin:

Gemahlin [die ~] zelfstandig naamwoord

die Gemahlin (Gattin; Frau; Weib; Mann; Gemahl; Gatte)
la señora; la mujer; la esposa; la ama; la mujeruca; la compañera en la vida; la ama de casa; la consorte; la conviviente; la compañera; la dueña de casa; la madre de familia; la cónyuge
- señora [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujer [la ~] zelfstandig naamwoord
- esposa [la ~] zelfstandig naamwoord
- ama [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujeruca [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera en la vida [la ~] zelfstandig naamwoord
- ama de casa [la ~] zelfstandig naamwoord
- consorte [la ~] zelfstandig naamwoord
- conviviente [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera [la ~] zelfstandig naamwoord
- dueña de casa [la ~] zelfstandig naamwoord
- madre de familia [la ~] zelfstandig naamwoord
- cónyuge [la ~] zelfstandig naamwoord
die Gemahlin (Gatte; Gattin; Frau; Ehehälfte; Weib; Gemahl; Mann)
la pareja; la esposa; la mujer; la señora; la ama de casa; la compañera en la vida; la compañera; la mujeruca; la ama; la cónyuge; la dueña de casa; la conviviente; la madre de familia; la consorte
- pareja [la ~] zelfstandig naamwoord
- esposa [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujer [la ~] zelfstandig naamwoord
- señora [la ~] zelfstandig naamwoord
- ama de casa [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera en la vida [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujeruca [la ~] zelfstandig naamwoord
- ama [la ~] zelfstandig naamwoord
- cónyuge [la ~] zelfstandig naamwoord
- dueña de casa [la ~] zelfstandig naamwoord
- conviviente [la ~] zelfstandig naamwoord
- madre de familia [la ~] zelfstandig naamwoord
- consorte [la ~] zelfstandig naamwoord
die Gemahlin (Frau; Weib; Gattin)
la señora; la pareja; la esposa; la compañera en la vida; la mujer; la ama; la compañera; la cónyuge; la consorte; la conviviente
- señora [la ~] zelfstandig naamwoord
- pareja [la ~] zelfstandig naamwoord
- esposa [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera en la vida [la ~] zelfstandig naamwoord
- mujer [la ~] zelfstandig naamwoord
- ama [la ~] zelfstandig naamwoord
- compañera [la ~] zelfstandig naamwoord
- cónyuge [la ~] zelfstandig naamwoord
- consorte [la ~] zelfstandig naamwoord
- conviviente [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gemahlin:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ama	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Gebieterin; Hausfrau; Hausmutter; Herrin; Meisterin
ama de casa	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Arbeitspferd; Arbeitstier; Frau die sich im Haushalt abrackert; Hausfrau; Haushälterin; Hausmutter; Hausmütterchen
compañera	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Begleiter; Ehepartner; Freund; Freundin; Gefährte; Genosse; Genossin; Geselle; Gesellin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Lebensgefährte; Macker; Partner; Studienkollege; Studienkollegin; Vertraute
compañera en la vida	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Ehepartner; Hausfrau; Hausmutter; Lebensgefährte; Lebensgefährtin; Partner
consorte	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Ehepartner; Lebensgefährte; Lebensgefährtin; Partner
conviviente	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Ehepartner; Firmeninhaber; Gefährte; Genosse; Gesellschafter; Kompagnon; Lebensgefährte; Mitinhaber; Partner; Sozius; Teilhaber
cónyuge	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Hausfrau; Hausmutter; Lebensgefährtin
dueña de casa	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Hausfrau; Hausmutter
esposa	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Ehepartner; Handschelle; Handschellen; Lebensgefährte; Lebensgefährtin; Partner
madre de familia	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Hausfrau; Hausmutter
mujer	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Dame; Frau; Frauchen; Fräulein; Hausfrau; Hausmutter; Lebensgefährtin; Lehrerin; Weib; Weibschen; jungeFrau
mujeruca	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Frauenzimmer; Hausfrau; Hausmutter; Weib; Weibsbild
pareja	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Gegenstück; Liebespaar; Paar; Pendant; zwei Personen die zusammen gehören; zwei Stück
señora	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Dame; Frau; Fräulein; Hausfrau; Hausmutter; Lebensgefährtin; Lehrerin; gnädigeFrau; jungeFrau

Synoniemen voor "Gemahlin":

Alte; Angetraute; bessere Hälfte; Ehefrau; Ehegattin; Frau; Gattin; Frauenzimmer; Schachtel; Tante; Tussi; Weib; weiblicher Mensch

Wiktionary: Gemahlin

Cross Translation:

From	To	Via
• Gemahlin	→ esposa; mujer	↔ vrouw — de vrouwelijke partner in een huwelijk
• Gemahlin	→ esposa; mujer	↔ wife — married woman

Remove Ads

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Gemahlin

Uitgebreide vertaling voor Gemahlin (Duits) in het Spaans

Gemahlin:

Gemahlin [die ~] zelfstandig naamwoord

die Gemahlin (Gattin; Frau; Weib; Mann; Gemahl; Gatte)

die Gemahlin (Gatte; Gattin; Frau; Ehehälfte; Weib; Gemahl; Mann)

die Gemahlin (Frau; Weib; Gattin)

Vertaal Matrix voor Gemahlin:

Synoniemen voor "Gemahlin":

Wiktionary: Gemahlin