Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. plumpsen:
  2. Plumpsen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor plumpsen (Duits) in het Spaans

plumpsen:

plumpsen werkwoord (plumpse, plumpsst, plumpst, plumpste, plumpstet, geplumpst)

  1. plumpsen (planschen)
    chapotear
  2. plumpsen (hinfallen; platzen; zusammenbrechen; )

Conjugations for plumpsen:

Präsens
  1. plumpse
  2. plumpsst
  3. plumpst
  4. plumpsen
  5. plumpst
  6. plumpsen
Imperfekt
  1. plumpste
  2. plumpstest
  3. plumpste
  4. plumpsten
  5. plumpstet
  6. plumpsten
Perfekt
  1. habe geplumpst
  2. hast geplumpst
  3. hat geplumpst
  4. haben geplumpst
  5. habt geplumpst
  6. haben geplumpst
1. Konjunktiv [1]
  1. plumpse
  2. plumpsest
  3. plumpse
  4. plumpsen
  5. plumpset
  6. plumpsen
2. Konjunktiv
  1. plumpste
  2. plumpstest
  3. plumpste
  4. plumpsten
  5. plumpstet
  6. plumpsten
Futur 1
  1. werde plumpsen
  2. wirst plumpsen
  3. wird plumpsen
  4. werden plumpsen
  5. werdet plumpsen
  6. werden plumpsen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde plumpsen
  2. würdest plumpsen
  3. würde plumpsen
  4. würden plumpsen
  5. würdet plumpsen
  6. würden plumpsen
Diverses
  1. plumps!
  2. plumpst!
  3. plumpsen Sie!
  4. geplumpst
  5. plumpsend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor plumpsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derrumbarse Fallen; Stürzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chapotear explodieren; hineinfallen; hinfallen; planschen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen Wasser treten; barfußim Wasser waten; platschen; plätschern
dejarse caer explodieren; hineinfallen; hinfallen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen
derrumbarse explodieren; hineinfallen; hinfallen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen abbrechen; abknacken; abnehmen; abrutschen; abstürzen; aus Zink; brechen; durchbohren; durchdringen; durchfallen; durchlöchern; durchrasseln; durchstechen; einbrechen; eindringen; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einschneiden; einsinken; einstürzen; erliegen; erstechen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; herunterstürzen; hinabstürzen; hineindringen; hinunterstürzen; implodieren; kaputtgehen; knacken; knicken; lochen; niederstürzen; penetrieren; rücklaufen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; stark im Wert fallen; stürzen; umkommen; untergehen; verfallen; vergehen; verkommen; versenken; versinken; verzinken; zerbrechen; zinken; zu Grunde gehen; zugrunde gehen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen
estallar explodieren; hineinfallen; hinfallen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen aneignen; anfahren; anlernen; anschnauzen; aufbersten; aufbrechen; aufspringen; auseinanderplatzen; ausfallen gegen; ballern; bersten; brennend òffnen; bumsen; donnern; einpauken; erlernen; explodieren; herausbrechen; hervorbrechen; hinabspringen; hinschmeißen; hinunterspringen; hinüberspringen; knallen; krachen; lernen; losbrechen; platzen; sabotieren; schmeißen; schmettern; springen; studieren; vorsätzlich kaputtmachen; zerbrechen; zerspringen; zerstören; überspringen
precipitar explodieren; hineinfallen; hinfallen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen abwerfen

Synoniemen voor "plumpsen":


Wiktionary: plumpsen


Cross Translation:
FromToVia
plumpsen desplomarse flop — to fall heavily, because lacking energy

Plumpsen:

Plumpsen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Plumpsen (Explodieren)
    el plafes
    • plafes [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Plumpsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plafes Explodieren; Plumpsen

Computer vertaling door derden: