Duits
Uitgebreide vertaling voor hinkend (Duits) in het Spaans
hinkend:
-
hinkend (verkrüppelt; lahm; träge; verstümmelt)
paralítico; cojo; lisiado; pasado de rosca; carente; mutilado; minusválido; entumecido-
paralítico bijvoeglijk naamwoord
-
cojo bijvoeglijk naamwoord
-
lisiado bijvoeglijk naamwoord
-
pasado de rosca bijvoeglijk naamwoord
-
carente bijvoeglijk naamwoord
-
mutilado bijvoeglijk naamwoord
-
minusválido bijvoeglijk naamwoord
-
entumecido bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor hinkend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lisiado | Verstümmelter | |
minusválido | Behinderte; Behinderter | |
mutilado | Verstümmelter | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carente | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | |
cojo | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | krummbeinig |
entumecido | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | gepflastert; steinern; versteinert |
lisiado | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | entstellt; mißgebildet; verkrüppelt; verstümmelt; verunstaltet |
minusválido | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | behindert; gehandikapt; nicht vollwertig |
mutilado | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | entstellt; mißgebildet; verkrüppelt; verstümmelt; verunstaltet |
paralítico | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt | gelähmt; lahm |
pasado de rosca | hinkend; lahm; träge; verkrüppelt; verstümmelt |
hinken:
-
hinken
saltar a la pata coja; cojear; renquear-
saltar a la pata coja werkwoord
-
cojear werkwoord
-
renquear werkwoord
-
-
hinken (humpeln)
cojear; renquear; jugar a la rayuela; jugar a la pata coja; saltar a la pata coja-
cojear werkwoord
-
renquear werkwoord
-
jugar a la rayuela werkwoord
-
jugar a la pata coja werkwoord
-
saltar a la pata coja werkwoord
-
-
hinken (hüpfen; tänzeln)
-
hinken (klirren; klappern; rasseln; klingeln; rütteln; rattern; klingen; hacken; rumpeln; hüpfen; klimpern)
brindar; tintinear; chocar; chocar los vasos; sonar; saltar; golpear; teclear; brincar; trincar; repicar; remachar; traquetear; repiquetear; hacer ruidos; golpetear; dar brincos; caer con estrépito-
brindar werkwoord
-
tintinear werkwoord
-
chocar werkwoord
-
chocar los vasos werkwoord
-
sonar werkwoord
-
saltar werkwoord
-
golpear werkwoord
-
teclear werkwoord
-
brincar werkwoord
-
trincar werkwoord
-
repicar werkwoord
-
remachar werkwoord
-
traquetear werkwoord
-
repiquetear werkwoord
-
hacer ruidos werkwoord
-
golpetear werkwoord
-
dar brincos werkwoord
-
caer con estrépito werkwoord
-
Conjugations for hinken:
Präsens
- hinke
- hinkst
- hinkt
- hinken
- hinkt
- hinken
Imperfekt
- hinkte
- hinktest
- hinkte
- hinkten
- hinktet
- hinkten
Perfekt
- habe gehinkt
- hast gehinkt
- hat gehinkt
- haben gehinkt
- habt gehinkt
- haben gehinkt
1. Konjunktiv [1]
- hinke
- hinkest
- hinke
- hinken
- hinket
- hinken
2. Konjunktiv
- hinkte
- hinktest
- hinkte
- hinkten
- hinktet
- hinkten
Futur 1
- werde hinken
- wirst hinken
- wird hinken
- werden hinken
- werdet hinken
- werden hinken
1. Konjunktiv [2]
- würde hinken
- würdest hinken
- würde hinken
- würden hinken
- würdet hinken
- würden hinken
Diverses
- hinke!
- hinkt!
- hinken Sie!
- gehinkt
- hinkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie