Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
entlassen:
- echar; despachar; mandar; enviar; expulsar; destituir; disolver; poner en libertad; libertar; dejar; excarcelar; liberar; dejar libre; dar libertad; descargar; desahogar; absolver; librar; dispensar de; eximir de; exonerar de; aflojar; arriar; dejar correr; dejar marchar a una persona; dejar ir a una persona; dejar ir; no tenaz; levantar; levantar la prohibición de; despedir; desechar; arrumbar; ser despedido; enseñarle la puerta a una; echar fuera; desmovilizar; despedir de la mili; salir de la mili; acabar la mili; amnistiar; dejar sin ocupar
- desechado; despedido
- Entlassen:
-
Wiktionary:
- entlassen → despedir, fletar, exonerar, soltar, licenciar, excarcelar, dar de alta, poner en libertad
- entlassen → descargo, despedir, echar, destituir, aplazar, devolver, reflejar
Duits
Uitgebreide vertaling voor entlassen (Duits) in het Spaans
entlassen:
-
entlassen (feuern; zurückweisen; verabschieden; abweisen; suspendieren; abschieben; ablehnen)
-
entlassen (befreien; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen)
poner en libertad; libertar; dejar; excarcelar; liberar; dejar libre; dar libertad-
poner en libertad werkwoord
-
libertar werkwoord
-
dejar werkwoord
-
excarcelar werkwoord
-
liberar werkwoord
-
dejar libre werkwoord
-
dar libertad werkwoord
-
-
entlassen (freimachen; erlösen; freigeben; freilassen; befreien; entbinden)
-
entlassen (jemanden von einer Verpflichtung entbinden; freistellen; entheben; entbinden; erlassen; suspendieren; freisprechen)
descargar; desahogar; absolver; librar; dispensar de; eximir de; exonerar de-
descargar werkwoord
-
desahogar werkwoord
-
absolver werkwoord
-
librar werkwoord
-
dispensar de werkwoord
-
eximir de werkwoord
-
exonerar de werkwoord
-
-
entlassen (freigeben; entbinden; freilassen)
dejar; aflojar; arriar; dejar correr; dejar marchar a una persona; dejar ir a una persona-
dejar werkwoord
-
aflojar werkwoord
-
arriar werkwoord
-
dejar correr werkwoord
-
dejar marchar a una persona werkwoord
-
dejar ir a una persona werkwoord
-
-
entlassen (nicht festhalten; freigeben; entbinden; freilassen)
dejar ir; no tenaz; levantar; levantar la prohibición de-
dejar ir werkwoord
-
no tenaz werkwoord
-
levantar werkwoord
-
levantar la prohibición de werkwoord
-
-
entlassen (von seiner Position vertreiben; feiern; ausrangieren; suspendieren; abdanken; entheben)
despedir; desechar; arrumbar; ser despedido; enseñarle la puerta a una; echar fuera-
despedir werkwoord
-
desechar werkwoord
-
arrumbar werkwoord
-
ser despedido werkwoord
-
enseñarle la puerta a una werkwoord
-
echar fuera werkwoord
-
-
entlassen (demobilisieren)
desmovilizar; despedir de la mili; salir de la mili; acabar la mili-
desmovilizar werkwoord
-
despedir de la mili werkwoord
-
salir de la mili werkwoord
-
acabar la mili werkwoord
-
-
entlassen
-
entlassen (freilassen)
excarcelar; poner en libertad; dejar marchar a una persona; liberar; amnistiar; dejar libre; dar libertad; dejar ir a una persona; dejar sin ocupar-
excarcelar werkwoord
-
poner en libertad werkwoord
-
dejar marchar a una persona werkwoord
-
liberar werkwoord
-
amnistiar werkwoord
-
dejar libre werkwoord
-
dar libertad werkwoord
-
dejar ir a una persona werkwoord
-
dejar sin ocupar werkwoord
-
Conjugations for entlassen:
Präsens
- entlasse
- entläßt
- entläßt
- entlassen
- entlasst
- entlassen
Imperfekt
- entließ
- entließt
- entließ
- entließen
- entließt
- entließen
Perfekt
- habe entlassen
- hast entlassen
- hat entlassen
- haben entlassen
- habt entlassen
- haben entlassen
1. Konjunktiv [1]
- entlasse
- entlassest
- entlasse
- entlassen
- entlasset
- entlassen
2. Konjunktiv
- entließe
- entließest
- entließe
- entließen
- entließet
- entließen
Futur 1
- werde entlassen
- wirst entlassen
- wird entlassen
- werden entlassen
- werdet entlassen
- werden entlassen
1. Konjunktiv [2]
- würde entlassen
- würdest entlassen
- würde entlassen
- würden entlassen
- würdet entlassen
- würden entlassen
Diverses
- entlasse!
- entlaßt!
- entlassen Sie!
- entlassen
- entlassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
-
entlassen (verabschiedet)
Vertaal Matrix voor entlassen:
Synoniemen voor "entlassen":
Wiktionary: entlassen
entlassen
Cross Translation:
verb
-
jemanden eine Arbeitsstelle kündigen
-
jemandem erlauben zu gehen
- entlassen → exonerar; soltar; licenciar; excarcelar; dar de alta; poner en libertad
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • entlassen | → descargo | ↔ discharge — (medicine) to release (an inpatient) from hospital |
| • entlassen | → despedir | ↔ discharge — (military) to release (a member of the armed forces) from service |
| • entlassen | → echar; despedir | ↔ dismiss — to discharge |
| • entlassen | → despedir | ↔ ontslaan — arbeidsovereenkomst beëindigen |
| • entlassen | → despedir; destituir | ↔ licencier — congédier un employé. |
| • entlassen | → aplazar; despedir; destituir; devolver; reflejar | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
Entlassen:
-
Entlassen (Loslassen)
Vertaal Matrix voor Entlassen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| soltar | Entlassen; Loslassen | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| soltar | abbinden; abfallen; abgehen; abhängen; abkoppeln; abschicken; absenden; abtrennen; andrehen; aufbekommen; aufbinden; aufhaken; aufknoten; aufknöpfen; aufknüpfen; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfallen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; ausplappern; ausplaudern; ausscheiden; ausschwatzen; einsenden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; locker machen; lockern; losbekommen; loshaken; loskoppeln; loskriegen; loslassen; loslösen; losmachen; loswerfen; losziehen; lösen; schicken; treiben; trennen; unterbrechen; verraten; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden |
Computer vertaling door derden: