Duits
Uitgebreide vertaling voor Speise (Duits) in het Spaans
Speise:
-
die Speise (Gericht)
-
die Speise (Mahlzeit; Essen)
-
die Speise (Ernährung; Speisung; Nahrungsmittel; Essen; Futter; Nahrung; Proviant; Verpflegung; Fressen; Mundvorräte; Beköstigung; Mundvorrat; Kost)
la comida; el alimentos; el víveres; el comestibles; la vianda; la nutrición; el productos alimenticios; la alimentación; la provisiones; la vituallas -
die Speise (Nahrungsmittel; Nahrung; Kost; Ernährung)
Vertaal Matrix voor Speise:
Synoniemen voor "Speise":
speisen:
-
speisen (soupieren; dinieren; essen; tafeln; genießen; ernähren; füttern; fressen; konsumieren)
cenar; comer; estar a la mesa; tomar-
cenar werkwoord
-
comer werkwoord
-
estar a la mesa werkwoord
-
tomar werkwoord
-
-
speisen (zu sich nehmen; essen; konsumieren; gebrauchen; aufessen; aufzehren; verzehren; aufknabbern)
comer; cenar; aprovechar; consumir-
comer werkwoord
-
cenar werkwoord
-
aprovechar werkwoord
-
consumir werkwoord
-
-
speisen (aufessen; essen; verspeisen; verzehren)
-
speisen (füttern; ernähren; verpflegen)
-
speisen (aufessen; konsumieren; bunkeren; essen; hinunterschlucken; gebrauchen; laben; schlucken; zu Abend essen; stopfen; verzehren; verwerten; auffressen; aufzehren; füttern; verspeisen; aufbrauchen; hineinstopfen; hinunterschlingen)
-
speisen (verspeisen; aufessen; verzehren; aufzehren)
-
speisen (verspeisen; aufessen; essen; verzehren; aufzehren)
comerlo todo-
comerlo todo werkwoord
-
-
speisen (nagen; knabbern; essen; verzehren; verspeisen; aufessen)
-
speisen (essen)
alimentar; dar de comer a; dar comida a-
alimentar werkwoord
-
dar de comer a werkwoord
-
dar comida a werkwoord
-
-
speisen (erbeuten; verpflegen; ernähren; füttern)
Conjugations for speisen:
Präsens
- speise
- speist
- speist
- speisen
- speist
- speisen
Imperfekt
- speiste
- speistest
- speiste
- speisten
- speistet
- speisten
Perfekt
- habe gespeist
- hast gespeist
- hat gespeist
- haben gespeist
- habt gespeist
- haben gespeist
1. Konjunktiv [1]
- speise
- speisest
- speise
- speisen
- speiset
- speisen
2. Konjunktiv
- speisete
- speisetest
- speisete
- speiseten
- speisetet
- speiseten
Futur 1
- werde speisen
- wirst speisen
- wird speisen
- werden speisen
- werdet speisen
- werden speisen
1. Konjunktiv [2]
- würde speisen
- würdest speisen
- würde speisen
- würden speisen
- würdet speisen
- würden speisen
Diverses
- speis!
- speist!
- speisen Sie!
- gespeist
- speisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor speisen:
Synoniemen voor "speisen":
Computer vertaling door derden: