Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- purzeln:
-
Wiktionary:
- purzeln → tropezar, rodar, dar volteretas, caer, caerse
Duits
Uitgebreide vertaling voor purzeln (Duits) in het Spaans
purzeln:
-
purzeln (taumeln; umfallen; umkippen; kippen; stolpern)
-
purzeln (ausrutschen; fallen; stürzen; hinfallen; fliegen; stolpern; straucheln)
caer; fallar; dar con los huesos en el suelo; caerse de hocico; volcar; voltear; fracasar; resbalarse; salir fallido; frustrarse; salir mal; malograrse; irse al traste-
caer werkwoord
-
fallar werkwoord
-
dar con los huesos en el suelo werkwoord
-
caerse de hocico werkwoord
-
volcar werkwoord
-
voltear werkwoord
-
fracasar werkwoord
-
resbalarse werkwoord
-
salir fallido werkwoord
-
frustrarse werkwoord
-
salir mal werkwoord
-
malograrse werkwoord
-
irse al traste werkwoord
-
-
purzeln (taumeln; stürzen; fallen; einenPurzelbaumschlagen; fliegen; kippen; hinfallen; umfallen; umkippen)
caer; dar tumbos; caerse; dar vueltas; ir a pique; venirse abajo-
caer werkwoord
-
dar tumbos werkwoord
-
caerse werkwoord
-
dar vueltas werkwoord
-
ir a pique werkwoord
-
venirse abajo werkwoord
-
Conjugations for purzeln:
Präsens
- purzele
- purzelst
- purzelt
- purzelen
- purzelt
- purzelen
Imperfekt
- purzelte
- purzeltest
- purzelte
- purzelten
- purzeltet
- purzelten
Perfekt
- habe gepurzelt
- hast gepurzelt
- hat gepurzelt
- haben gepurzelt
- habt gepurzelt
- haben gepurzelt
1. Konjunktiv [1]
- purzele
- purzelest
- purzele
- purzelen
- purzelet
- purzelen
2. Konjunktiv
- purzelte
- purzeltest
- purzelte
- purzelten
- purzeltet
- purzelten
Futur 1
- werde purzeln
- wirst purzeln
- wird purzeln
- werden purzeln
- werdet purzeln
- werden purzeln
1. Konjunktiv [2]
- würde purzeln
- würdest purzeln
- würde purzeln
- würden purzeln
- würdet purzeln
- würden purzeln
Diverses
- purzel!
- purzelt!
- purzelen Sie!
- gepurzelt
- purzelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie