Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
plump:
- lerdo; burdo; torpe; pesado; desgarbado; descortés; maleducado; grosero; romo; bruto; insolente; primitivo; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado; palurdo; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; descarado; nacional; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; zafio; pastoril; de pueblo; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; con desenvoltura; demasiado desenvuelto
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor plump (Duits) in het Spaans
plump:
-
plump (nicht elegant)
-
plump (grob; pummelig)
torpe; pesado; lerdo; burdo; desgarbado-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
pesado bijvoeglijk naamwoord
-
lerdo bijvoeglijk naamwoord
-
burdo bijvoeglijk naamwoord
-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
-
plump (unmanierlich; ungehörig; unhöflich; frech; dreist; unverschämt; unanständig; ungehobelt; unpassend; unartig; flegelhaft; schamlos; ungeschliffen; indiskret; taktlos; grobschlächtig; ungesittet; unkultiviert)
-
plump (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; grob; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; doof; wild; stumpf; schroff; klobig; schwerfällig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; ungeschlacht; unkultiviert; lümmelhaft)
torpe; grosero; romo; maleducado; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
romo bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
primitivo bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
mal criado bijvoeglijk naamwoord
-
incivilizado bijvoeglijk naamwoord
-
desafilado bijvoeglijk naamwoord
-
-
plump (unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
desmañado; palurdo; sin vergüenza; bruto; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; torpe; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; con desenvoltura; demasiado desenvuelto-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
sin vergüenza bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
sin respeto bijvoeglijk naamwoord
-
fresco bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
descarado bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
impertinente bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
fastidioso bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
arrogante bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
desvergonzado bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
desfachatado bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
con desenvoltura bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado desenvuelto bijvoeglijk naamwoord
-
-
plump (dörflich; doof; grob; derb; rustik; klobig; schwerfällig; ländlich; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
de pueblo; campesino; grosero; rural; torpe; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; tosco; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor plump:
Synoniemen voor "plump":
Wiktionary: plump
plump
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plump | → patoso; desmañado; torpe | ↔ clumsy — awkward, lacking coordination, not graceful, not dextrous |
• plump | → torpe | ↔ clumsy — not elegant or well-planned |
• plump | → desgarbado | ↔ ungainly — lacking in gallantry |
• plump | → crudo; basto; tosco | ↔ grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat. |
• plump | → crudo; basto; tosco; rústico; campestre | ↔ rustique — Translations |
• plump | → vulgar | ↔ vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque. |