Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Strafe

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Strafe

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Strafe:
  2. strafen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Strafe (Duits) in het Spaans

Strafe:

Strafe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Strafe (Bestrafung; Züchtigung)
    la sanción; el castigo
    • sanción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • castigo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Strafe (Strafzettel)
    el recibo; la multa; la penitencia; el banco; el bono; el boleto; la placa; el cupón; la estampa; el retal
    • recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • multa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • penitencia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bono [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boleto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • placa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cupón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estampa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • retal [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Strafe (Buße; Geldbuße; Geldstrafe; )
    la sanción; la multa; la penitencia; la pena pecuniaria; la multa en metálico

Vertaal Matrix voor Strafe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banco Strafe; Strafzettel Arbeitstisch; Bank; Bankgebäude; Divan; Sitzbank; Sitzplatz; Sofa; Werkbank
boleto Strafe; Strafzettel Abschnitt; Coupon; Differenz; Empfangsschein; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Giftpilz; Kassenbon; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lieferschein; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest; Überweisungsschein
bono Strafe; Strafzettel Abschnitt; Coupon; Differenz; Empfangsschein; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Gutschein; Kassenbon; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lieferschein; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest; Überweisungsschein
castigo Bestrafung; Strafe; Züchtigung Bestrafung; Strafinstrument; Strafmittel; Züchtigung
cupón Strafe; Strafzettel Abschnitt; Beweischen; Coupon; Differenz; Empfangsschein; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenbon; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lieferschein; Lumpen; Marke; Rabattmarke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff; Surplus; Tuch; Voucher; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest; Überweisungsschein
estampa Strafe; Strafzettel Abdruck; Abzug; Ausdruck; Bild; Bildhauerarbeit; Bildnis; Skulptur
multa Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Strafzettel; Sühne; Zollstrafe Abschnitt; Bussestrafe; Buße; Empfangsschein; Feuerprobe; Geldbuße; Geldstrafe; Genugtuung; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Prüfung; Pönitenz; Schein; Sühne; Sühnung; Versuchung; Zettel; Zwangsgeld; Überweisungsschein
multa en metálico Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe Buße; Geldbuße
pena pecuniaria Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe Buße; Geldbuße
penitencia Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Strafzettel; Sühne; Zollstrafe Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung
placa Strafe; Strafzettel Bild; Bildhauerarbeit; Bildnis; Deckplatte; Skulptur
recibo Strafe; Strafzettel Abschnitt; Beleg; Bescheinigung; Beweis; Empfangsbestätigung; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Quittung; Rückschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein
retal Strafe; Strafzettel
sanción Bestrafung; Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe; Züchtigung Bestrafung; Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Sanktion; Züchtigung

Synoniemen voor "Strafe":


Wiktionary: Strafe

Strafe
noun
  1. im engeren Sinne: Geldstrafe
  2. Sanktion, wegen Fehlverhalten erhaltene Reaktion
Cross Translation:
FromToVia
• Strafe → castigo ↔ discipline — punishment
• Strafe → castigo ↔ penalty — punishment for violating rules of procedure
• Strafe → sentencia; punición; condena; pena ↔ sentence — punishment imposed on a person convicted of a crime
• Strafe → castigo; penitencia; pena ↔ straf — maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
• Strafe → multa ↔ amende — Peine pécuniaire imposée par la justice.
• Strafe → multa ↔ contravention — Amende (4)
• Strafe → castigo; afán; dolor ↔ peine — punition, sanction ou châtiment infliger(e) pour une faute commettre, pour un acte jugé répréhensible ou coupable.
• Strafe → castigo; punición ↔ punition — action de punir.

strafen:

strafen werkwoord (strafe, strafst, straft, strafte, straftet, gestraft)

  1. strafen (bestrafen; züchtigen)
    sancionar
  2. strafen (züchtigen; kasteien; bestrafen)
    castigar; sancionar

Conjugations for strafen:

Präsens
  1. strafe
  2. strafst
  3. straft
  4. strafen
  5. straft
  6. strafen
Imperfekt
  1. strafte
  2. straftest
  3. strafte
  4. straften
  5. straftet
  6. straften
Perfekt
  1. habe gestraft
  2. hast gestraft
  3. hat gestraft
  4. haben gestraft
  5. habt gestraft
  6. haben gestraft
1. Konjunktiv [1]
  1. strafe
  2. strafest
  3. strafe
  4. strafen
  5. strafet
  6. strafen
2. Konjunktiv
  1. strafte
  2. straftest
  3. strafte
  4. straften
  5. straftet
  6. straften
Futur 1
  1. werde strafen
  2. wirst strafen
  3. wird strafen
  4. werden strafen
  5. werdet strafen
  6. werden strafen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde strafen
  2. würdest strafen
  3. würde strafen
  4. würden strafen
  5. würdet strafen
  6. würden strafen
Diverses
  1. straf!
  2. straft!
  3. strafen Sie!
  5. gestraft
  6. strafend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor strafen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
castigar bestrafen; kasteien; strafen; züchtigen jemandem lästig fallen; jemandem zurichten; plagen; schikanieren; zusetzen
sancionar bestrafen; kasteien; strafen; züchtigen

Synoniemen voor "strafen":


Wiktionary: strafen

strafen
verb
  1. (transitiv) eine unangenehme Erfahrung machen lassen, als Folge einer nicht erwünschten Handlung; eine Strafe auferlegen
Cross Translation:
FromToVia
• strafen → castigar; penar ↔ straffen — negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
• strafen → castigar ↔ punish — to cause to suffer for crime or misconduct
• strafen → castigar ↔ punir — infliger une correction à quelqu’un.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Strafe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0546 seconde
Page rendered in 1.0 seconds