Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: knarren

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: knarren

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

knarren:
- chillar; chirriar; rechinar; craquear; crujir los dientes
Knarren:
- crujir
Wiktionary:
- knarren → rechinar, crugir, chascar, restallar, chirriar
- Knarren → crujido

Duits

Uitgebreide vertaling voor knarren (Duits) in het Spaans

knarren:

knarren werkwoord (knarre, knarrst, knarrt, knarrte, knarrtet, geknarrt)

knarren (piepsen; quietschen)
chillar
- chillar werkwoord
knarren (knirschen; quietschen)
chillar; chirriar; rechinar; craquear; crujir los dientes
- chillar werkwoord
- chirriar werkwoord
- rechinar werkwoord
- craquear werkwoord
- crujir los dientes werkwoord

Conjugations for knarren:

Präsens

knarre
knarrst
knarrt
knarren
knarrt
knarren

Imperfekt

knarrte
knarrtest
knarrte
knarrten
knarrtet
knarrten

Perfekt

habe geknarrt
hast geknarrt
hat geknarrt
haben geknarrt
habt geknarrt
haben geknarrt

1. Konjunktiv [1]

knarre
knarrest
knarre
knarren
knarret
knarren

2. Konjunktiv

knarrte
knarrtest
knarrte
knarrten
knarrtet
knarrten

Futur 1

werde knarren
wirst knarren
wird knarren
werden knarren
werdet knarren
werden knarren

1. Konjunktiv [2]

würde knarren
würdest knarren
würde knarren
würden knarren
würdet knarren
würden knarren

Diverses

knarr!
knarrt!
knarren Sie!
geknarrt
knarrend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor knarren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chillar		Johlen
rechinar		Gekrabbel; Gekratze; Gekritzel; Kratzen; Kratzerei
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chillar	knarren; knirschen; piepsen; quietschen	aufschreien; ausschimpfen; beanstanden; bellen; beschimpfen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; flennen; flüstern; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; jammern; jauchzen; johlen; jubeln; jucken; keifen; klagen; kläffen; kratzen; kreischen; lautauf schreien; lispeln; lärmen; meckern; plärren; poltern; rasen; raunen; rufen; sausen; schallen; schelten; schimpfen; schluchzen; schmettern; schreien; sich beschweren; sich scheuern; singen; skandieren; toben; tosen; tuscheln; weinen; wettern; wimmern; winseln; wüten; zischeln; zischen
chirriar	knarren; knirschen; quietschen	brüllen; heulen; kreischen; weinen
craquear	knarren; knirschen; quietschen	Häuser aufbrechen; anprangern; aufbrechen; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; beschädigen; brechen; dekodieren; ein krackendes Gelaut machen; entschlüsseln; entziffern; heruntermachen; kaputtmachen; knacken; kritisieren
crujir los dientes	knarren; knirschen; quietschen
rechinar	knarren; knirschen; quietschen

Synoniemen voor "knarren":

knarzen; knirschen; kratzen; quietschen

Wiktionary: knarren

Cross Translation:

From	To	Via
• knarren	→ rechinar	↔ squeak — emit sound
• knarren	→ crugir; chascar; restallar	↔ craquer — Traductions à trier suivant le sens
• knarren	→ chirriar; rechinar	↔ grincer — produire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère.

Knarren:

Knarren [das ~] zelfstandig naamwoord

Knarren (Krachen)
el crujir
- crujir [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knarren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
crujir	Knarren; Krachen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
crujir		knabberen; knistern; rascheln; reißen

Wiktionary: Knarren

Cross Translation:

From	To	Via
• Knarren	→ crujido	↔ creak — the sound produced by anything that creaks; a creaking