Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Organ:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Organ (Duits) in het Spaans

Organ:

Organ [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Organ
    el sentido
    • sentido [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. Organ (Sprachrohr)
    el portavoz; el órgano
    • portavoz [el ~] zelfstandig naamwoord
    • órgano [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Organ:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
portavoz Organ; Sprachrohr Berichterstatter; Informant; Journalist; Kommentator; Korrespondent; Megaphon; Redner; Sprachrohr; Sprecher; Sprecherin; Trichter; Wortführer; Wortführerin
sentido Organ Ahnung; Bedeutung; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Eingebung; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Impuls; Inhalt; Instinkt; Intuition; Sinn; Stimmung; Verständnis; Vorgefühl
órgano Organ; Sprachrohr Orgel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sentido rührselig; sentimental

Synoniemen voor "Organ":


Wiktionary: Organ

Organ
noun
  1. ein Glied, ein Teil in einem größeren (meist technischen oder biologischen) Zusammenhang mit einer bestimmten Gestalt und Funktion

Cross Translation:
FromToVia
Organ órgano orgaan — Communicatiemiddel
Organ órgano orgaan — Onderdeel van het organisme
Organ órgano organ — part of an organism
Organ órgano organepartie d’un organisme vivant, considérée comme un tout et comme remplissant une fonction nécessaire ou utiles à sa vie.