Droge: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Droge:
- drogas; estupefacientes; estimulante; narcoticas; narcótico; droga
Wiktionary:
- Droge → droga
- Droge → droga

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

drogarse:
- gebrauchen; konsumieren; Rauschgift konsumieren

Duits

Uitgebreide vertaling voor Droge (Duits) in het Spaans

dröge:

Synoniemen voor "dröge":

amusisch; dürftig; nüchtern; phantasielos; prosaisch; trocken
eintönig; fad; farblos; langatmig; langweilig; monoton; schnöde; trist; trostlos; öd; öde
Betäubungsmittel; Dope; Droge; Rauschgift; Rauschmittel; Suchtgift; Suchtmittel; Suchtstoff; Stoff; Substanz

Droge:

Droge [die ~] zelfstandig naamwoord

die Droge (Drogen; Rauschgift; Narkotikum)
la drogas; el estupefacientes; el estimulante; la narcoticas
- drogas [la ~] zelfstandig naamwoord
- estupefacientes [el ~] zelfstandig naamwoord
- estimulante [el ~] zelfstandig naamwoord
- narcoticas [la ~] zelfstandig naamwoord
die Droge (Rauschgift)
el narcótico
- narcótico [el ~] zelfstandig naamwoord
die Droge (Genußmittel; Rauschgift)
la droga; el estimulante
- droga [la ~] zelfstandig naamwoord
- estimulante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Droge:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
droga	Droge; Genußmittel; Rauschgift	Betäubungsmittel; Bewußtlosigkeit; Narkose; Ohnmacht
drogas	Droge; Drogen; Narkotikum; Rauschgift
estimulante	Droge; Drogen; Genußmittel; Narkotikum; Rauschgift	Alcoholische Getranke gut für Herz; Anregungsmittel; Aufputschmittel; Betäubungsmittel; Doping; Herzstärkung; Narkose; Schluck; Stärkung; kleiner Schluck
estupefacientes	Droge; Drogen; Narkotikum; Rauschgift
narcoticas	Droge; Drogen; Narkotikum; Rauschgift
narcótico	Droge; Rauschgift	Betäubungsmittel; Bewußtlosigkeit; Narkose; Ohnmacht; Schlafmittel
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
estimulante		anregend; aufheiternd; aufmunternd; begeisternd; inspirierend; stimulierend; suggestiv

Wiktionary: Droge

Droge

noun

Rauschmittel
- Droge → droga
eine Substanz biologischen Ursprungs, die eine heilende Wirkung auf den Körper hat
- Droge → droga

Cross Translation:

From	To	Via
• Droge	→ droga	↔ drug — psychoactive substance ingested for recreational use, especially illegal and addictive one

Computer vertaling door derden:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor Droge (Spaans) in het Duits

Droge vorm van drogarse:

drogarse werkwoord

drogarse (consumir de drogas; usar; consumir)
gebrauchen; konsumieren; Rauschgift konsumieren
- gebrauchen werkwoord (gebrauche, gebrauchst, gebraucht, gebrauchte, gebrauchtet, gebraucht)
- konsumieren werkwoord (konsumiere, konsumierst, konsumiert, konsumierte, konsumiertet, konsumiert)
- Rauschgift konsumieren werkwoord

Conjugations for drogarse:

presente

me drogo
te drogas
se droga
nos drogamos
os drogáis
se drogan

imperfecto

me drogaba
te drogabas
se drogaba
nos drogábamos
os drogabais
se drogaban

indefinido

me drogé
te drogaste
se drogó
nos drogamos
os drogasteis
se drogaron

fut. de ind.

me drogaré
te drogarás
se drogará
nos drogaremos
os drogaréis
se drogarán

condic.

me drogaría
te drogarías
se drogaría
nos drogaríamos
os drogaríais
se drogarían

pres. de subj.

que me droge
que te droges
que se droge
que nos drogemos
que os drogéis
que se drogen

imp. de subj.

que me drogara
que te drogaras
que se drogara
que nos drogáramos
que os drogarais
que se drogaran

miscelánea

¡drogate!
¡drogaos!
¡no te droges!
¡no os drogéis!
drogado
drogándose

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor drogarse:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Rauschgift konsumieren	consumir; consumir de drogas; drogarse; usar
gebrauchen	consumir; consumir de drogas; drogarse; usar	administrar; aplicar; apostar; aprovechar; atiborrarse; cenar; coger; comenzar; comer; comerse; consumir; derrochar; despilfarrar; devorar; ejercer; emplear; gastar; hacer uso de; iniciar; insertar; introducir; invertir; jugarse; poner; servirse de; tomar; tomar en uso; usar; utilizar
konsumieren	consumir; consumir de drogas; drogarse; usar	acabar; aprovechar; atiborrarse; cenar; comer; comerse; consumir; consumirse; devorar; estar a la mesa; gastar; terminar; tomar; usar

Synoniemen voor "drogarse":

chutarse; chinchar; atravesar; punzar; herir; apuñalar; instigar; incitar; picar; agujerear; acuciar; provocar; fastidiar; clavar