Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Bonbon:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bonbon (Duits) in het Spaans

Bonbon:

Bonbon [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Bonbon
    el bombones de chocolate; la chocolatinas

Bonbon [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bonbon (Schokolade; Schokoladenplätzchen)
    el bombón de chocolate

Vertaal Matrix voor Bonbon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bombones de chocolate Bonbon
bombón de chocolate Bonbon; Schokolade; Schokoladenplätzchen Praline; Schokoladepraline
chocolatinas Bonbon Schokoladenplätzchen

Synoniemen voor "Bonbon":


Wiktionary: Bonbon

Bonbon
noun
  1. eine beim Lutschen im Mund zergehende Süßigkeit

Cross Translation:
FromToVia
Bonbon caramelo; confite; dulce candy — piece of candy
Bonbon caramelo; bombón bonbon — confiserie|fr sucrerie, friandise faite avec du sucre. Dans le langage des enfants, ce mot désigne toute sorte de friandise.

Computer vertaling door derden: