Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- triezen:
-
Wiktionary:
- triezen → fastidiar, dar la lata
- triezen → chinchar
Duits
Uitgebreide vertaling voor triezen (Duits) in het Spaans
triezen:
-
triezen (piesacken; ärgern; provozieren; striezen; schikanieren; reizen; zusetzen)
provocar; fastidiar; hacer rabiar; irritar-
provocar werkwoord
-
fastidiar werkwoord
-
hacer rabiar werkwoord
-
irritar werkwoord
-
-
triezen (quälen; plagen; schinden; schikanieren; brutal vorgehen; belästigen; tyrannisieren; einschüchtern; wegekeln; piesacken; martern)
fastidiar; hacer la puñeta; molestar; provocar; incordiar-
fastidiar werkwoord
-
hacer la puñeta werkwoord
-
molestar werkwoord
-
provocar werkwoord
-
incordiar werkwoord
-
Conjugations for triezen:
Präsens
- trieze
- triezt
- triezt
- triezen
- triezt
- triezen
Imperfekt
- triezte
- trieztest
- triezte
- triezten
- trieztet
- triezten
Perfekt
- habe getriezt
- hast getriezt
- hat getriezt
- haben getriezt
- habt getriezt
- haben getriezt
1. Konjunktiv [1]
- trieze
- triezest
- trieze
- triezen
- triezet
- triezen
2. Konjunktiv
- triezete
- triezetest
- triezete
- triezeten
- triezetet
- triezeten
Futur 1
- werde triezen
- wirst triezen
- wird triezen
- werden triezen
- werdet triezen
- werden triezen
1. Konjunktiv [2]
- würde triezen
- würdest triezen
- würde triezen
- würden triezen
- würdet triezen
- würden triezen
Diverses
- triez!
- triezt!
- triezen Sie!
- getriezt
- triezend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor triezen:
Synoniemen voor "triezen":
Wiktionary: triezen
triezen
Cross Translation:
verb
-
(transitiv) jemanden sehr ärgern oder quälen, so dass es ihm körperlich oder seelisch stark zusetzt
- triezen → fastidiar; dar la lata
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• triezen | → chinchar | ↔ jennen — (overgankelijk) pesten, uitdagen |