Duits
Uitgebreide vertaling voor finden (Duits) in het Spaans
finden:
-
finden (antreffen; begegnen; auffinden; vorfinden)
encontrar; encontrarse; hallar; tropezarse con-
encontrar werkwoord
-
encontrarse werkwoord
-
hallar werkwoord
-
tropezarse con werkwoord
-
-
finden (entdecken; auffinden; ausfindig machen)
descrubir; encontrar; encontrarse; dar con-
descrubir werkwoord
-
encontrar werkwoord
-
encontrarse werkwoord
-
dar con werkwoord
-
-
finden (trassieren)
-
finden (der Meinung sein; meinen)
opinar; pretender; querer decir; referirse-
opinar werkwoord
-
pretender werkwoord
-
querer decir werkwoord
-
referirse werkwoord
-
Conjugations for finden:
Präsens
- finde
- findest
- findet
- finden
- findet
- finden
Imperfekt
- fand
- fandst
- fand
- fanden
- fandet
- fanden
Perfekt
- habe gefunden
- hast gefunden
- hat gefunden
- haben gefunden
- habt gefunden
- haben gefunden
1. Konjunktiv [1]
- finde
- findest
- finde
- finden
- findet
- finden
2. Konjunktiv
- fände
- fändest
- fände
- fänden
- fändet
- fänden
Futur 1
- werde finden
- wirst finden
- wird finden
- werden finden
- werdet finden
- werden finden
1. Konjunktiv [2]
- würde finden
- würdest finden
- würde finden
- würden finden
- würdet finden
- würden finden
Diverses
- finde!
- findet!
- finden Sie!
- gefunden
- findend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor finden:
Synoniemen voor "finden":
Wiktionary: finden
finden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• finden | → encontrar; hallar | ↔ find — encounter, locate, discover |
• finden | → pensar; creer; opinar | ↔ think — be of the opinion that |
• finden | → encontrar | ↔ vinden — iets ondervinden, iets ten deel krijgen |
• finden | → opinar; encontrar | ↔ vinden — iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren |
• finden | → encontrar | ↔ vinden — iets bedenken |
• finden | → encontrar | ↔ vinden — iets aantreffen nadat ernaar gezocht is |
• finden | → opinar; pensar; creer | ↔ denken — een bepaalde mening toegedaan zijn |
• finden | → encontrar; hallar | ↔ trouver — rencontrer ce que l’on chercher. |
Finden:
-
Finden (Antreffen)
Vertaal Matrix voor Finden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
descubrimir | Antreffen; Finden | |
encuentrar | Antreffen; Finden |
Computer vertaling door derden: