Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: zapfen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: zapfen

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. zapfen:
  2. Zapfen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zapfen (Duits) in het Spaans

zapfen:

zapfen werkwoord (zapfe, zapfst, zapft, zapfte, zapftet, gezapft)

  1. zapfen (abnehmen; abzapfen)
    servir del barril
  2. zapfen (abzapfen; abnehmen)
    sacar; extraer; interceptar; servir del barril
  3. zapfen (umfüllen; abzapfen)
    trasladar; transferir; trasvasar; transponer; llevar de un barril a otro

Conjugations for zapfen:

Präsens
  1. zapfe
  2. zapfst
  3. zapft
  4. zapfen
  5. zapft
  6. zapfen
Imperfekt
  1. zapfte
  2. zapftest
  3. zapfte
  4. zapften
  5. zapftet
  6. zapften
Perfekt
  1. habe gezapft
  2. hast gezapft
  3. hat gezapft
  4. haben gezapft
  5. habt gezapft
  6. haben gezapft
1. Konjunktiv [1]
  1. zapfe
  2. zapfest
  3. zapfe
  4. zapfen
  5. zapfet
  6. zapfen
2. Konjunktiv
  1. zapfte
  2. zapftest
  3. zapfte
  4. zapften
  5. zapftet
  6. zapften
Futur 1
  1. werde zapfen
  2. wirst zapfen
  3. wird zapfen
  4. werden zapfen
  5. werdet zapfen
  6. werden zapfen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zapfen
  2. würdest zapfen
  3. würde zapfen
  4. würden zapfen
  5. würdet zapfen
  6. würden zapfen
Diverses
  1. zapf!
  2. zapft!
  3. zapfen Sie!
  5. gezapft
  6. zapfend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zapfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extraer Drainieren; mithilfe von Pull übertragen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extraer abnehmen; abzapfen; zapfen Pull ausführen; abheben; abhängen; abkoppeln; abtrennen; abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; andrehen; anfertigen; aufknoten; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausbauen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; auswirken; bilden; borgen; einen Auszug machen; eintauschen; entarten; entfalten; entlehnen; entnehmen; entstehen; entwerfen; erreichen; erschaffen; extrahieren; flattern; gewinnen; heranziehen; herausnehmen; hervorziehen; holen; konzipieren; leihen; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; schaffen; schöpfen; siegen; tauschen; treiben; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ziehen; ändern
interceptar abnehmen; abzapfen; zapfen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen
llevar de un barril a otro abzapfen; umfüllen; zapfen
sacar abnehmen; abzapfen; zapfen Unterricht bekommen; abhängen; abkoppeln; abtrennen; andrehen; aufknoten; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfädeln; ausheben; aushecken; ausholen; ausmisten; ausnehmen; ausschöpfen; ausspielen; beschwindeln; bestrafen; betrügen; blamieren; einen Auszug machen; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; extrahieren; fischen; fortführen; fortschaffen; herauslösen; herausnehmen; herausziehen; hervorbringen; hinhalten; hinterhertragen; klemmen; kneifen; lernen; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; nach oben ziehen; nachtragen; per Pop entfernen; rügen; schelten; schätzen; studieren; tadeln; treiben; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zum Vorschein bringen; zum Vorschein holen; zurechtweisen; zuvorschein ziehen; zwacken; zwicken
servir del barril abnehmen; abzapfen; zapfen
transferir abzapfen; umfüllen; zapfen delegieren; den Standort verändern; deponieren; eintragenlassen; herüberschicken; hinterlegen; per Postgirokonto bezahlen; transponieren; umbuchen von Geld; umsetzen; umstellen; verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; versetzen; verstellen; überführen; übergeben; übermitteln; überschreiben; übersenden; übertragen; überweisen
transponer abzapfen; umfüllen; zapfen transponieren; umsetzen; überführen
trasladar abzapfen; umfüllen; zapfen Translation ausführen; abtakeln; befördern; beseitigen; bringen; demontieren; einbringen; entfernen; entfestigen; fortschaffen; herbeibringen; hinüberbringen; hinüberfahren; mitbringen; mitnehmen; räumen; transponieren; transportieren; umsetzen; verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen; wegbewegen; wegführen; wegleiten; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen; überführen
trasvasar abzapfen; umfüllen; zapfen ausschenken; einschenken; gießen; hineingießen; transponieren; umfüllen; umgießen; umschütten; umsetzen; überführen; übergießen

Wiktionary: zapfen

Cross Translation:
FromToVia
• zapfen → retirar; recuperar; arrancar ↔ retirer — tirer à nouveau.

Zapfen:

Zapfen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zapfen (Bolz; Stift; Keil; )
    la clavija; la punzón; la aguja; la espiga
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • punzón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Zapfen (Eiszapfen; Zacke)
    el barbas de hielo
  3. der Zapfen (Kegel)
    el cono; el bolo; el birlo
    • cono [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bolo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • birlo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zapfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguja Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Abwandlung; Abänderung; Anstecknadel; Eisenbahnweiche; Haarnadel; Keil; Kenterung; Nadel; Pflock; Spange; Stecknadel; Trendwende; Umbiegen; Umbruch; Umgestaltung; Umkehr; Umschlag; Umschlagen; Umschwung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Weiche; Wende; Wendung; Zeiger; Zelthering; kleine Nadel; Änderung
barbas de hielo Eiszapfen; Zacke; Zapfen
birlo Kegel; Zapfen Alkoholfahne; Fahne
bolo Kegel; Zapfen Kegel; Kegelkugel; Kegelspielbal
clavija Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Anstecknadel; Ausschank; Brieftasche; Café; Falle; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Geldbeutel; Geldbörse; Geldsorte; Geldstück; Haarnadel; Keil; Klammer; Klammerhaken; Klampe; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krampe; Krug; Lokalität; Milbe; Münze; Nadel; Nagel; Pfennig; Portemonaie; Schankwirtschaft; Schenke; Sicherheitsnadel; Sicherheitsstift; Sicherungsschraube; Spange; Stecknadel; Wirtschaft; Wirtshaus; kleine Nadel
cono Kegel; Zapfen Kegel
espiga Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Anstecknadel; Geldsorte; Geldstück; Haarnadel; Kugelschreiber; Kuli; Münze; Nadel; Pfennig; Spange; Stecknadel; Stift; kleine Nadel; Ähre
punzón Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Ahle; Durchschlag; Graviernadel; Gravierstichel; Pfriem; Radiernadel; Schusterahle; Stempel; Stichel

Synoniemen voor "Zapfen":


Wiktionary: Zapfen

Zapfen
noun
  1. Botanik: Verholzte, ährenförmige Blütenstände, z. B. von Koniferen und Erlen
Cross Translation:
FromToVia
• Zapfen → estróbilo; cono ↔ cone — fruit of conifers
• Zapfen → crucial ↔ pivotal — being of crucial importance; central, key
• Zapfen → grifo; llave; canilla ↔ tap — device to dispense liquid
• Zapfen → grifón; grifo; espita ↔ robinet — Pièce servant à retenir un fluide.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0571 seconde
Page rendered in 1.0 seconds