Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Norm:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Norm (Duits) in het Spaans

Norm:

Norm [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Norm (Standard; Standarte)
    la pauta
    • pauta [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Norm
    la norma
    • norma [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Norm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
norma Norm Abriß; Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gebot; Gesetz; Gradation; Höhe; Idee; Kommandoflagge; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Ordnung; Plan; Projekt; Regelung; Reglement; Richtlinie; Satzung; Skala; Statut; Stock; Stockwerk; Stufe; Verfügung; Verordnung; Vorhaben; Vorsatz; Vorschrift
pauta Norm; Standard; Standarte Kommandoflagge

Synoniemen voor "Norm":


Wiktionary: Norm

Norm
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
Norm norma norm — rule that is enforced by members of a community