Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: binden

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: binden

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. binden:
  2. Binden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor binden (Duits) in het Spaans

binden:

binden werkwoord (binde, bindest, bindet, band, bandet, gebunden)

  1. binden (Bücher binden)
    encuadernar
  2. binden (zurren; schnüren; festlegen; )
    amarrar; atar; sujetar
  3. binden (anbinden; festbinden; festmachen; )
    ligar; amarrar; atar; sujetar
  4. binden
    enlazar

Conjugations for binden:

Präsens
  1. binde
  2. bindest
  3. bindet
  4. binden
  5. bindet
  6. binden
Imperfekt
  1. band
  2. bandest
  3. band
  4. banden
  5. bandet
  6. banden
Perfekt
  1. habe gebunden
  2. hast gebunden
  3. hat gebunden
  4. haben gebunden
  5. habt gebunden
  6. haben gebunden
1. Konjunktiv [1]
  1. binde
  2. bindest
  3. binde
  4. binden
  5. bindet
  6. binden
2. Konjunktiv
  1. bände
  2. bändest
  3. bände
  4. bänden
  5. bändet
  6. bänden
Futur 1
  1. werde binden
  2. wirst binden
  3. wird binden
  4. werden binden
  5. werdet binden
  6. werden binden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde binden
  2. würdest binden
  3. würde binden
  4. würden binden
  5. würdet binden
  6. würden binden
Diverses
  1. binde
  2. bindet!
  3. binden Sie!
  5. gebunden
  6. bindend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor binden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atar Anfügen; Anheften; Anknöpfen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amarrar anbinden; binden; fesseln; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; knebeln; schnüren; verknoten; zurren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; büffeln; den Mund verbieten; einhaken; einstudieren; erlernen; erpressen; festbinden; festmachen; festschnallen; heften; knebeln; lernen; sichern; studieren; verankern; zubinden
atar anbinden; binden; fesseln; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; knebeln; schnüren; verknoten; zurren an einander befestigen; anbinden; anheften; anknöpfen; anreihen; aufbinden; aufknoten; aufreien; befestigen; den Mund verbieten; einpferchen; einschließen; einschnüren; einsperren; erpressen; festhalten; festheften; festknöpfen; festmachen; festsetzen; gefangen halten; heften; hinhalten; hochbinden; in Haft behalten; internieren; klammern; knebeln; schnüren; umbinden; umwinden; unterbinden; verankern; verhaften; verknoten; verknüpfen; verschließen; zubinden; zusammenballen; zusammenbinden; zuschnüren
encuadernar Bücher binden; binden an sich halten; sich zwingen
enlazar binden anknöpfen; anreihen; aufreien; einflechten; einhaken; einschnüren; einweben; festhaken; festhängen; flechten; haken; schnüren; umwinden; verflechten; verketten; verschlingen; verweben; zusammenflechten; zuschnüren
ligar anbinden; binden; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; verknoten abbinden; anbinden; anknöpfen; befestigen; durchstellen; festknöpfen; festmachen; schnüren; verknoten; weiterleiten; zusammenbinden
sujetar anbinden; binden; fesseln; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; knebeln; schnüren; verknoten; zurren abstützen; an einander befestigen; anbinden; anfeuern; animieren; anketten; anlegen; anspornen; antreiben; aufbinden; aufknoten; aufmuntern; befestigen; dokumentieren; entlasten; ermuntern; ermutigen; festbinden; festhalten; festklammern; festmachen; heften; hochbinden; motivieren; stimulieren; stützen; unterstützen; verankern

Synoniemen voor "binden":


Wiktionary: binden

binden
  1. (reflexiv) sich verpflichten
  2. (transitiv) ein Buch mit einem Einband versehen
  3. -
Cross Translation:
FromToVia
• binden → atar ↔ binden — vastmaken (evt. figuurlijk)
• binden → atar; ligar; amarrar ↔ tie — to attach or fasten with string
• binden → anudar; ligar; atar ↔ nouer — lier au moyen d’un nœud, d'un lien.
• binden → ligar; atar; encuadernar ↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.

Binden:

Binden

  1. Binden
    el enlace
    • enlace [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Binden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enlace Binden Affäre; Allianz; Angelegenheit; Anschluß; Band; Berührung; Beziehung; Binde; Bindeglied; Bindung; Bruderschaft; Brüderschaft; Bund; Bündnis; Datenbindung; Einheitlichkeit; Gebundenheit; Gemeinschaft; Genossenschaft; Gesellschaft; Gilde; Hook; Kameradschaft; Klub; Koalition; Kombination; Konnex; Konnexion; Kontakt; Kopplung; Korporation; Körperschaft; Liga; Pakt; Sache; Schlaufenbogen; Soziätät; Verband; Verbindung; Verbunden sein; Verein; Vereinigung; Vertrag; Zusammenfügung; Zusammenhang; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zyklus

Verwante vertalingen van binden







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0825 seconde
Page rendered in 1.0 seconds