Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: alias

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: alias

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. alias:
  2. Alias:
  3. Wiktionary:
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. alias:
  2. aliar:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor alias (Duits) in het Spaans

alias:

alias bijvoeglijk naamwoord

  1. alias (sogenannte; sogenannt; genannt; mit dem Beinamen; betitelt)
    supuesto; lo que se ha dado en llamar; pretendido; apodado; pseudo; lo que se denomina; presunto; titulado
  2. alias (genannt; geheißen)
    llamado; conocido como; de nombre; titulado
  3. alias (genannt; geheißen)
    titulado; llamado; alias; de nombre; conocido como
  4. alias (genannt; geheißen; betitelt)
    llamado; de nombre; alias; titulado

Vertaal Matrix voor alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias Alias; Deckname; E-Mail-Alias; Kosename; Pseudonym; Scherzname; Spitzname; Spottname; Verknüpfung; Zuname
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias alias; betitelt; geheißen; genannt
apodado alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte
conocido como alias; geheißen; genannt
de nombre alias; betitelt; geheißen; genannt
llamado alias; betitelt; geheißen; genannt angeblich; angebliche; angeflehen; angerufen; ausgedrückt; einberufen; gleichsam; quasi; sogenannt; sogenannte; vermeintlich; verwörtlicht; vorausgesetzt
lo que se denomina alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte angeblich; sogenannt; sogenannte; vermeintlich
lo que se ha dado en llamar alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte angeblich; sogenannt; sogenannte; vermeintlich
presunto alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte angeblich; angebliche; gleichsam; quasi; sogenannte; vermeintlich; vorausgesetzt
pretendido alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte beabsichtigt; bezweckt; geplant; vorgenommen
pseudo alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte
supuesto alias; betitelt; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte angeblich; bildlich; figürlich; untergeschoben; vermeintlich; vorausgesetzt; übertragen
titulado alias; betitelt; geheißen; genannt; mit dem Beinamen; sogenannt; sogenannte

Synoniemen voor "alias":

  • aka; auch; bekannt als; gemeinhin genannt; vulgo

Wiktionary: alias

alias
adverb
  1. verweist auf verschleiernde Benennungen, besonders bei Namensangaben
Cross Translation:
FromToVia
• alias → alias ↔ alias — anders gezegd, ook wel genaamd

Alias:

Alias

  1. Alias (E-Mail-Alias)
    el alias; alias de correo electrónico
  2. Alias
    el alias
    • alias [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. Alias (Verknüpfung)
    el alias; acceso directo

Vertaal Matrix voor Alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias Alias; E-Mail-Alias; Verknüpfung Deckname; Kosename; Pseudonym; Scherzname; Spitzname; Spottname; Zuname
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
acceso directo Alias; Verknüpfung Direktzugriff; direkter Zugriff; wahlfreier Zugriff
alias de correo electrónico Alias; E-Mail-Alias
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias alias; betitelt; geheißen; genannt

Synoniemen voor "Alias":




Spaans

Uitgebreide vertaling voor alias (Spaans) in het Duits

alias:

alias [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el alias (apodo; sobrenombre; mote)
    der Spitzname; der Kosename; der Scherzname
  2. el alias (seudónimo; apodo)
    der Deckname; Pseudonym; der Zuname
    • Deckname [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pseudonym [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Zuname [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. el alias (mote; sobrenombre; apodo)
    der Spitzname; der Scherzname; der Spottname
  4. el alias (alias de correo electrónico)
    Alias; E-Mail-Alias
  5. el alias
    Alias
  6. el alias
    der Spitzname
  7. el alias (acceso directo)
    Verknüpfung; Alias

alias bijvoeglijk naamwoord

  1. alias (llamado; de nombre; titulado)
    geheißen; genannt; betitelt; alias
  2. alias (conocido como; titulado; llamado; de nombre)
    geheißen; genannt; alias

Vertaal Matrix voor alias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Deckname alias; apodo; seudónimo
Kosename alias; apodo; mote; sobrenombre apodo cariñoso; nombre cariñoso
Pseudonym alias; apodo; seudónimo
Scherzname alias; apodo; mote; sobrenombre
Spitzname alias; apodo; mote; sobrenombre sobrenombre
Spottname alias; apodo; mote; sobrenombre
Zuname alias; apodo; seudónimo apellido; nombre de familia; nombre de la familia; nombre genérico
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Alias acceso directo; alias; alias de correo electrónico
E-Mail-Alias alias; alias de correo electrónico
Verknüpfung acceso directo; alias combinación; vínculo; vínculo OLE y DDE
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alias alias; conocido como; de nombre; llamado; titulado apodado; conocido como; de nombre; llamado; lo que se denomina; lo que se ha dado en llamar; presunto; pretendido; pseudo; supuesto; titulado
betitelt alias; de nombre; llamado; titulado apodado; lo que se denomina; lo que se ha dado en llamar; presunto; pretendido; pseudo; supuesto; titulado
geheißen alias; conocido como; de nombre; llamado; titulado conocido como; de nombre; llamado; titulado
genannt alias; conocido como; de nombre; llamado; titulado antedicho; anteriormente citado; anteriormente mencionado; apodado; arriba mencionado; conocido como; de nombre; en lo alto; en lo alto de; llamado; lo que precede; lo que se denomina; lo que se ha dado en llamar; presunto; pretendido; pseudo; sobredicho; supuesto; titulado; ya citado; ya mencionado

Synoniemen voor "alias":


Wiktionary: alias

alias
adverb
  1. verweist auf verschleiernde Benennungen, besonders bei Namensangaben
Cross Translation:
FromToVia
• alias → Deckname; Pseudonym ↔ alias — another name; an assumed name
• alias → Spitzname ↔ alias — een bijnaam
• alias → auch bekannt als; alias ↔ alias — anders gezegd, ook wel genaamd

aliar:

aliar werkwoord

  1. aliar
    alliiern
    • alliiern werkwoord (alliere, allierst, alliert, allierte, alliertet, alliert)

Conjugations for aliar:

presente
  1. alío
  2. alías
  3. alía
  4. aliamos
  5. aliáis
  6. alían
imperfecto
  1. aliaba
  2. aliabas
  3. aliaba
  4. aliábamos
  5. aliabais
  6. aliaban
indefinido
  1. alié
  2. aliaste
  3. alió
  4. aliamos
  5. aliasteis
  6. aliaron
fut. de ind.
  1. aliaré
  2. aliarás
  3. aliará
  4. aliaremos
  5. aliaréis
  6. aliarán
condic.
  1. aliaría
  2. aliarías
  3. aliaría
  4. aliaríamos
  5. aliaríais
  6. aliarían
pres. de subj.
  1. que alíe
  2. que alíes
  3. que alíe
  4. que aliemos
  5. que aliéis
  6. que alíen
imp. de subj.
  1. que aliara
  2. que aliaras
  3. que aliara
  4. que aliáramos
  5. que aliarais
  6. que aliaran
miscelánea
  1. ¡alía!
  2. ¡aliad!
  3. ¡no alíes!
  4. ¡no aliéis!
  5. aliado
  6. aliando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor aliar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliiern aliar

Synoniemen voor "aliar":


Wiktionary: aliar

Cross Translation:
FromToVia
• aliar → vereinen ↔ verenigen — afzonderlijke delen tot één geheel maken
• aliar → verbinden; legieren; mischen; vermischen ↔ allier — unir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1940 seconde
Page rendered in 1.0 seconds