Glück: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Glück:
- felicidad; fortuna; golpe de fortuna; estrella; destino; dicha; capital; buen éxito; prosperidad; éxito; ventaja; breva; ganga; pequeña fortuna; suerte; golpecito de suerte; chollo; golpe de suerte; bienestar; bonanza; afluencia; provecho; salud; chiripa; delicia; gloria; exquisitez; gol; horca; feliz coincidencia; tiro certero; aventador; golpe certero
Wiktionary:
- Glück → fortuna, felicidad, suerte

Duits

Uitgebreide vertaling voor Glück (Duits) in het Spaans

Glück:

Glück [das ~] zelfstandig naamwoord

Glück (das glücklich sein; Glückseligkeit; Glücksfälle; unerwartete Glück; Glücksfall)
la felicidad; la fortuna; la golpe de fortuna; la estrella; el destino; la dicha; el capital
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- estrella [la ~] zelfstandig naamwoord
- destino [el ~] zelfstandig naamwoord
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- capital [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Gelingen; Erfolg)
el buen éxito; la prosperidad; el éxito
- buen éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
- prosperidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Schwein)
la dicha; la felicidad
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Glücksfall; unerwarteter Vorteil; Extraprofit; kleine Profit; Glücksfälle; unerwartetes Glück)
la ventaja; la breva; la ganga; la golpe de fortuna
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
- breva [la ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Massel; unerwartetes Glück; Erfolg; Glücksfall; Glücksfälle; Gelingen; Fortuna; Hit)
la ventaja; la pequeña fortuna; la golpe de fortuna; el éxito; la fortuna
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
- pequeña fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
- fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Glückstreffer; Extraprofit; unerwarteter Vorteil; Glücksfälle; Glücksfall; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwartetes Glück; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe)
la suerte; el golpecito de suerte; el chollo; el golpe de suerte; la ganga
- suerte [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpecito de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- chollo [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Erfolg; Prosperität; Heil; Segen; Gedeihen)
la prosperidad; el éxito; el bienestar; la bonanza; la afluencia; el provecho; el salud
- prosperidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- éxito [el ~] zelfstandig naamwoord
- bienestar [el ~] zelfstandig naamwoord
- bonanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- afluencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- salud [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Erfolg; Vermögen; Glücksfall; Glücksfälle)
la suerte; la golpe de fortuna; el golpe de suerte; la chiripa; la ganga; la pequeña fortuna; el destino; el capital; la fortuna
- suerte [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- chiripa [la ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- pequeña fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- destino [el ~] zelfstandig naamwoord
- capital [el ~] zelfstandig naamwoord
- fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Euphorie; Wohlbehagen; Behagen; Gutdünken)
el bienestar
- bienestar [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Glückseligkeit; Herrlichkeit; Wonne; Köstlichkeit; Großartigkeit; Vortrefflichkeit)
la felicidad; la dicha; la delicia; la gloria; la exquisitez
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- delicia [la ~] zelfstandig naamwoord
- gloria [la ~] zelfstandig naamwoord
- exquisitez [la ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Glücksfall; Treffer; unerwartetes Glück; Glücksfälle; Zufallstreffer)
la suerte; el chollo; la ganga; el gol; la horca; la chiripa; la feliz coincidencia; la golpe de fortuna; el golpe de suerte; el tiro certero; el golpecito de suerte
- suerte [la ~] zelfstandig naamwoord
- chollo [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- gol [el ~] zelfstandig naamwoord
- horca [la ~] zelfstandig naamwoord
- chiripa [la ~] zelfstandig naamwoord
- feliz coincidencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- tiro certero [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpecito de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Glücksfall; unerwartetes Glück; Glücksfälle; unerwarteter Vorteil; Zufallstreffer)
la horca; la suerte; la ganga; la chiripa; el aventador; la feliz coincidencia; el golpe de fortuna; el golpe de suerte; el golpecito de suerte; el golpe certero; el tiro certero
- horca [la ~] zelfstandig naamwoord
- suerte [la ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- chiripa [la ~] zelfstandig naamwoord
- aventador [el ~] zelfstandig naamwoord
- feliz coincidencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpecito de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpe certero [el ~] zelfstandig naamwoord
- tiro certero [el ~] zelfstandig naamwoord
Glück (Treffer; Glücksfall; unerwartetes Glück)
la ventaja; la feliz coincidencia; la golpe de fortuna; el golpe de suerte; el golpe certero; el golpecito de suerte
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
- feliz coincidencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpe certero [el ~] zelfstandig naamwoord
- golpecito de suerte [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Glück:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afluencia	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Andrang; Ansturm; Aufruhr; Betrieb; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Krach; Lärm; Masse; Menge; Menschenmenge; Radau; Rummel; Schar; Schwarm; Skandal; Spektakel; Spuk; Strom; Strudel; Trubel; Trupp; Tumult; Umtrieb; Volksmenge; Zustrom; das Zuströmen; starkeVerkehr
aventador	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
bienestar	Behagen; Erfolg; Euphorie; Gedeihen; Glück; Gutdünken; Heil; Prosperität; Segen; Wohlbehagen	Befriedigung; Freude; Gefallen; Genuß; Gesundheit; Gutdünken; Lust; Vergnügen; Wohl; Wohlbefinden; Wohlbehagen; Wohlgefallen; Wohlstand; Zufriedenheit
bonanza	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen
breva	Extraprofit; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; kleine Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
buen éxito	Erfolg; Gelingen; Glück
capital	Erfolg; Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Vermögen; das glücklich sein; unerwartete Glück	Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Hauptbetrag; Hauptstadt; Kapital; Kapitalgut; Reichtum; Vermögen; finanziellen Mittel; große Summe Geld
chiripa	Erfolg; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
chollo	Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Treffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Gelegenheitskauf; Schnäppchen
delicia	Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne	Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Entzückendheid; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Rittergut; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
destino	Erfolg; Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Vermögen; das glücklich sein; unerwartete Glück	Adressat; Bestimmung; Dorf; Empfänger; Geschick; Loch; Los; Los des Lebens; Nest; Ort; Platz; Reisebestimmung; Schicksal; Ziel; Zielanbieter; Zukunft; Zukünfte
dicha	Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Schwein; Vortrefflichkeit; Wonne; das glücklich sein; unerwartete Glück
estrella	Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; das glücklich sein; unerwartete Glück	As; Diva; Gestirn; Himmelskörper; Könner; Nordlicht; Polarlicht; Star; Stern
exquisitez	Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne	Anstand; Anständigkeit; Artigkeit; Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Eleganz; Fleckenlosigkeit; Geradheit; Herrlichkeit; Höflichkeit; Köstlichkeit; Offenheit; Ordentlichkeit; Reinheit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit; Unschuld
felicidad	Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Schwein; Vortrefflichkeit; Wonne; das glücklich sein; unerwartete Glück	Heil; Segen; Segnung; Seligkeit; Wohlgefallen
feliz coincidencia	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Zufallstreffer
fortuna	Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; Vermögen; das glücklich sein; unerwartete Glück; unerwartetes Glück	Geliebte; Herzchen; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Reichtum; Schatz; Schätzchen; Vermögen; Wohlgefallen
ganga	Erfolg; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gewinn; Nutzen; Okkasion; Profit; Schnäppchen; Sinn; Verdienst
gloria	Glück; Glückseligkeit; Großartigkeit; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit; Wonne	Ehre; Ehrengabe; Ehrgefühl; Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Glorie; Glückseligkeit; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Huldigung; Pracht; Prunk; Ruhm; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit; Stolz
gol	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwartetes Glück	Absicht; Augenmerk; Endziel; Endzweck; Hit; Intention; Plan; Schlager; Tor; Tor bei einem Fußballspiel; Treffer; Vorsatz; Ziel; Zielscheibe; Zielsetzung; Zweck
golpe certero	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Hit; Schlager; Treffer
golpe de fortuna	Erfolg; Extraprofit; Fortuna; Gelingen; Glück; Glückseligkeit; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; das glücklich sein; kleine Profit; unerwartete Glück; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Zufallstreffer
golpe de suerte	Erfolg; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Gücksfall; Schpitzenschlager; Zufallstreffer; gefundene fressen; glückliche Zufall; unerwartetes Glück
golpecito de suerte	Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Treffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Zufallstreffer
horca	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Forke; Galgen; Heugabel; Strick
pequeña fortuna	Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; Vermögen; unerwartetes Glück
prosperidad	Erfolg; Gedeihen; Gelingen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Wohl; Wohlbefinden; Wohlstand
provecho	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Anwendbarkeit; Bezug; Brauchbarkeit; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Produktivität; Profit; Sinn; Utilität; Verdienst; Verwendbarkeit; Vorteil
salud	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Gesundheit; Wohlbefinden
suerte	Erfolg; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Gattung; Los des Lebens; Schicksal; Sorte; Zufall; Zufälligkeit
tiro certero	Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Treffer; Zufallstreffer; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Hit; Schlager; Treffer
ventaja	Erfolg; Extraprofit; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; Treffer; kleine Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück	Anwendbarkeit; Bezug; Brauchbarkeit; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Profit; Sinn; Utilität; Verdienst; Verwendbarkeit; Vorteil; Zufallstreffer
éxito	Erfolg; Fortuna; Gedeihen; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Heil; Hit; Massel; Prosperität; Segen; unerwartetes Glück	Arbeitsleistung; Außentür; Best-seller; Durchgang; Erfolg; Erzielen; Gelingen; Haustür; Hit; Klapper; Leistung; Schlager; Treffer; Treffer ins Schwarze; Tür; Vordertür
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
capital		Eigenkapital; Kapital
destino		Ziel
estrella		Stern

Synoniemen voor "Glück":

Glücksgefühl; Hochgefühl; Affekt; Emotion; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage
Dusel; Fortüne; Glick; Masel; Masen; Massel; Meise

Wiktionary: Glück

Cross Translation:

From	To	Via
• Glück	→ fortuna	↔ fortune — good luck
• Glück	→ fortuna	↔ fortune — a chance
• Glück	→ fortuna	↔ fortune — destiny
• Glück	→ felicidad	↔ happiness — emotion of being happy
• Glück	→ suerte	↔ luck — something that happens to someone by chance
• Glück	→ suerte; felicidad	↔ geluk — prettige loop van de omstandigheid
• Glück	→ felicidad	↔ bonheur — félicité ; état heureux.

Verwante vertalingen van Glück

Remove Ads

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Glück

Uitgebreide vertaling voor Glück (Duits) in het Spaans

Glück:

Glück [das ~] zelfstandig naamwoord

Glück (das glücklich sein; Glückseligkeit; Glücksfälle; unerwartete Glück; Glücksfall)

Glück (Gelingen; Erfolg)

Glück (Schwein)

Glück (Glücksfall; unerwarteter Vorteil; Extraprofit; kleine Profit; Glücksfälle; unerwartetes Glück)

Glück (Massel; unerwartetes Glück; Erfolg; Glücksfall; Glücksfälle; Gelingen; Fortuna; Hit)

Glück (Glückstreffer; Extraprofit; unerwarteter Vorteil; Glücksfälle; Glücksfall; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwartetes Glück; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe)

Glück (Erfolg; Prosperität; Heil; Segen; Gedeihen)

Glück (Erfolg; Vermögen; Glücksfall; Glücksfälle)

Glück (Euphorie; Wohlbehagen; Behagen; Gutdünken)

Glück (Glückseligkeit; Herrlichkeit; Wonne; Köstlichkeit; Großartigkeit; Vortrefflichkeit)

Glück (Glücksfall; Treffer; unerwartetes Glück; Glücksfälle; Zufallstreffer)

Glück (Glücksfall; unerwartetes Glück; Glücksfälle; unerwarteter Vorteil; Zufallstreffer)

Glück (Treffer; Glücksfall; unerwartetes Glück)

Vertaal Matrix voor Glück:

Synoniemen voor "Glück":

Wiktionary: Glück

Verwante vertalingen van Glück