Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Bus:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bus (Duits) in het Spaans

Bus:

Bus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bus (Autobus; Omnibus)
    el autobús; el coche de viaje; el autocar
  2. der Bus (Autobusse)
    el autobuses
  3. der Bus (Omnibus; Reisebus; Autobus)
    el ómnibus; el autobús; el autocar
  4. der Bus

Vertaal Matrix voor Bus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autobuses Autobusse; Bus
autobús Autobus; Bus; Omnibus; Reisebus Omnibus; Reisebus; Stadtbus
autocar Autobus; Bus; Omnibus; Reisebus Reisebus; Tourenwagen
coche de viaje Autobus; Bus; Omnibus Reisebus
ómnibus Autobus; Bus; Omnibus; Reisebus
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bus Bus

Synoniemen voor "Bus":


Wiktionary: Bus


Cross Translation:
FromToVia
Bus bus; autobús; guagua; cazadora; camioneta; camión; bondi; ómnibus; micro; rufa bus — vehicle
Bus autocar coach — long distance bus
Bus autobús omnibus — vehicle
Bus autobús autobus — een groot voertuig voor het vervoeren van een groot aantal passagiers
Bus autobús bus — Véhicule de transport en commun



Spaans

Uitgebreide vertaling voor Bus (Spaans) in het Duits

bus:

bus

  1. bus
    der Bus
    • Bus [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bus bus autobuses; autobús; autocar; coche de viaje; ómnibus

Synoniemen voor "bus":


Wiktionary: bus


Cross Translation:
FromToVia
bus Bus bus — vehicle