Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: link

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: link

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. link:
  2. Link:
  3. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. link:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor link (Duits) in het Engels

link:

link bijvoeglijk naamwoord

  1. link (listig; schlau; berechnend; )
    roguish; sly; cunning; slick
    • roguish bijvoeglijk naamwoord
    • sly bijvoeglijk naamwoord
    • cunning bijvoeglijk naamwoord
    • slick bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor link:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cunning Abgefeimtheit; Arglist; Durchtriebenheit; Falschheit; Finesse; Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Hinterlist; Listigkeit; Niederträchtigkeit; Pfiffigkeit; Raffinement; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Verschlagenheit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cunning abgefeimt; ausgekocht; berechnend; durchtrieben; falsch; gerissen; gewandt; gewichst; hinterhältig; hinterlistig; link; listig; raffiniert; schlau; spitzfindig; verschlagen; verschmitzt ausgekocht; berechnend; bösartig; böse; doppelzüngig; durchtrieben; eigennützig; falsch; feucht; frivol; gehässig; gemein; gerieben; gerissen; geschliffen; gewandt; gewichst; gewiegt; gewissenlos; glatt; glitschig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; lasterhaft; listig; niederträchtig; obszön; pfiffig; raffiniert; schamlos; schlau; schlüpfrig; schmierig; schmutzig; schuftig; schurkisch; schweinisch; sittenlos; tückisch; unanständig; unehrenhaft; unflätig; unmoralisch; unsauber; unsittlich; unzüchtig; verräterisch; verschlagen; verschmitzt; verstohlen; widerlich
roguish abgefeimt; ausgekocht; berechnend; durchtrieben; falsch; gerissen; gewandt; gewichst; hinterhältig; hinterlistig; link; listig; raffiniert; schlau; spitzfindig; verschlagen; verschmitzt abgefeimt; ausgekocht; bösartig; böse; drollig; durchtrieben; gerissen; hinterhältig; humoristisch; komisch; leer; listig; niederträchtig; ohne Aufgabe; ohne Auftrag; schalkhaft; schelmisch; schuftig; schurkisch; spaßhaft; teuflisch; verrucht; verräterisch; verschlagen; witzig
slick abgefeimt; ausgekocht; berechnend; durchtrieben; falsch; gerissen; gewandt; gewichst; hinterhältig; hinterlistig; link; listig; raffiniert; schlau; spitzfindig; verschlagen; verschmitzt geleckt; geputzt; geschliffen; piekfein; poliert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sly abgefeimt; ausgekocht; berechnend; durchtrieben; falsch; gerissen; gewandt; gewichst; hinterhältig; hinterlistig; link; listig; raffiniert; schlau; spitzfindig; verschlagen; verschmitzt aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; berechnend; bösartig; böse; clever; doppelzüngig; durchtrieben; eigennützig; falsch; flink; flott; gehässig; gemein; gerieben; gerissen; gescheit; geschickt; geschliffen; gewandt; gewichst; gewieft; gewiegt; geübt; glatt; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; intelligent; klug; leer; listig; nett; niederträchtig; ohne Aufgabe; ohne Auftrag; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schikanös; schlagfertig; schlau; schuftig; schurkisch; spitzfindig; tückisch; verräterisch; verschlagen; verschmitzt; verstohlen; witzig

Synoniemen voor "link":


Wiktionary: link

link
adjective
  1. nur attributiv, also mit einer Deklinationsendung; keine Steigerung: zu derjenigen Seite gehörig, auf der die meisten Menschen das Herz haben
link
adjective
  1. supporting political reform
  2. the west side of the body when one is facing north
Cross Translation:
FromToVia
• link → left; left-hand ↔ gauche — Qui se trouve du côté de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté opposé à celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la person

Link:

Link

  1. Link
    the link; the hyperlink
    – A connection between an element in a hypertext document, such as a word, phrase, symbol, or image, and a different element in the document, another document, a file, or a script. 1
    • link [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hyperlink [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Link
    to link
    – To establish a connection to data from another application so that users can view and edit the data in both the original application and in the destination application. 1
    • link werkwoord (links, linked, linking)

Vertaal Matrix voor Link:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hyperlink Link
link Link Anschluß; Band; Beziehung; Binde; Bindeglied; Bindung; Bündnis; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Glied; Kettenglied; Konnex; Konnexion; Linienverbindung; OLE/DDE-Verknüpfung; Verband; Verbindung; Verbindungsglied; Verbunden sein; Verknüpfung; Vertrag; Zusammenhang
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
link Link aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anschließen; fügen; knüpfen; kombinieren; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verknüpfen; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen

Synoniemen voor "Link":


Wiktionary: Link

Link
noun
  1. -
Link
noun
  1. computing: hyperlink
Cross Translation:
FromToVia
• Link → link ↔ link — een verwijzing
• Link → link ↔ lien — Langage informatique



Engels

Uitgebreide vertaling voor link (Engels) in het Duits

link:

link [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the link (connection; relative context; contact)
    der Zusammenhang; der Verband; die Beziehung; die Verbindung; die Konnexion; der Konnex; die Gemeinschaft; die Binde; der Vertrag
  2. the link (connection; association; relation; )
    der Anschluß; die Verbindung; die Beziehung; die Bindung; die Gemeinschaft; der Verband; die Einheitlichkeit; der Zusammenhang
  3. the link
    Glied; Kettenglied; Verbindungsglied; Bindeglied
  4. the link
    die Linienverbindung
  5. the link (binding; band; bond; thickness)
    Band; Bündnis; Verbunden sein
  6. the link (hyperlink)
    – A connection between an element in a hypertext document, such as a word, phrase, symbol, or image, and a different element in the document, another document, a file, or a script. 1
    Link
  7. the link (OLE/DDE link)
    – A connection between an OLE object and its OLE server, or between a dynamic data exchange (DDE) source document and a destination document. 1
    Verknüpfung; OLE/DDE-Verknüpfung

to link werkwoord (links, linked, linking)

  1. to link (couple; connect; pander; attach; make a match)
    zusammenfügen; aneinanderkuppeln
    • zusammenfügen werkwoord (füge zusammen, fügst zusammen, fügt zusammen, fügte zusammen, fügtet zusammen, zusammengefügt)
    • aneinanderkuppeln werkwoord
  2. to link (couple; connect; combine; unite)
    koppeln; verbinden; kuppeln; zusammenfügen; verkuppeln; fügen; knüpfen; vereinigen; zusammenlegen; verketten; aneinanderreihen; vereinen
    • koppeln werkwoord (koppele, koppelst, koppelt, koppelte, koppeltet, gekoppelt)
    • verbinden werkwoord (verbinde, verbindets, verbindet, verbandet, verbunden)
    • kuppeln werkwoord (kuppele, kuppelst, kuppelt, kuppelte, kuppeltet, gekuppelt)
    • zusammenfügen werkwoord (füge zusammen, fügst zusammen, fügt zusammen, fügte zusammen, fügtet zusammen, zusammengefügt)
    • verkuppeln werkwoord (verkuppele, verkuppelst, verkuppelt, verkuppelte, verkuppeltet, verkuppelt)
    • fügen werkwoord (füge, fügst, fügt, fügte, fügtet, gefügt)
    • knüpfen werkwoord (knüpfe, knüpfst, knüpft, knüpfte, knüpftet, geknüpft)
    • vereinigen werkwoord (vereinige, vereinigst, vereinigt, vereinigte, vereinigtet, vereinigt)
    • zusammenlegen werkwoord (lege zusammen, legst zusammen, legt zusammen, legte zusammen, legtet zusammen, zusammengelegt)
    • verketten werkwoord (verkette, verkettest, verkettet, verkettete, verkettetet, verkettet)
    • aneinanderreihen werkwoord
    • vereinen werkwoord (vereine, vereinst, vereint, vereinte, vereintet, vereint)
  3. to link (interlink; connect; bridge)
    verbinden
    • verbinden werkwoord (verbinde, verbindets, verbindet, verbandet, verbunden)
  4. to link (join together; merge; combine; )
    kombinieren; zusammenfügen; vereinigen; vereinen; verbinden; koppeln; zusammenlegen; aneinanderreihen; kuppeln; verketten
    • kombinieren werkwoord (kombiniere, kombinierst, kombiniert, kombinierte, kombiniertet, kombiniert)
    • zusammenfügen werkwoord (füge zusammen, fügst zusammen, fügt zusammen, fügte zusammen, fügtet zusammen, zusammengefügt)
    • vereinigen werkwoord (vereinige, vereinigst, vereinigt, vereinigte, vereinigtet, vereinigt)
    • vereinen werkwoord (vereine, vereinst, vereint, vereinte, vereintet, vereint)
    • verbinden werkwoord (verbinde, verbindets, verbindet, verbandet, verbunden)
    • koppeln werkwoord (koppele, koppelst, koppelt, koppelte, koppeltet, gekoppelt)
    • zusammenlegen werkwoord (lege zusammen, legst zusammen, legt zusammen, legte zusammen, legtet zusammen, zusammengelegt)
    • aneinanderreihen werkwoord
    • kuppeln werkwoord (kuppele, kuppelst, kuppelt, kuppelte, kuppeltet, gekuppelt)
    • verketten werkwoord (verkette, verkettest, verkettet, verkettete, verkettetet, verkettet)
  5. to link (connect; join; unite; link up)
    – be or become joined or united or linked 2
    anschließen
  6. to link
    – To connect or associate items or data such as contacts, accounts, or worksheets. 1
    verknüpfen
  7. to link
    – To establish a connection to data from another application so that users can view and edit the data in both the original application and in the destination application. 1
    Link

Conjugations for link:

present
  1. link
  2. link
  3. links
  4. link
  5. link
  6. link
simple past
  1. linked
  2. linked
  3. linked
  4. linked
  5. linked
  6. linked
present perfect
  1. have linked
  2. have linked
  3. has linked
  4. have linked
  5. have linked
  6. have linked
past continuous
  1. was linking
  2. were linking
  3. was linking
  4. were linking
  5. were linking
  6. were linking
future
  1. shall link
  2. will link
  3. will link
  4. shall link
  5. will link
  6. will link
continuous present
  1. am linking
  2. are linking
  3. is linking
  4. are linking
  5. are linking
  6. are linking
subjunctive
  1. be linked
  2. be linked
  3. be linked
  4. be linked
  5. be linked
  6. be linked
diverse
  1. link!
  2. let's link!
  5. linked
  6. linking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor link:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anschluß association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship connection; contact; electricity supply; junctions; line; linkage; linking; telephone connection; telephonic connection
Band band; binding; bond; link; thickness band; bond; collection of poems; noise level; orchestra; sound intensity; sound level; sound volume; strip; volume; volume of poetry
Beziehung association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context affair; amorous adventure; connection; contact; courtship; junctions; line; linkage; linking; love affair; relationship; romance; romanticism; telephone connection; wooing
Binde connection; contact; link; relative context bandage; ligature; mitella; noise level; sling; sound intensity; sound level; sound volume; sterilized gauze; swaddling bands; swathe; swathing-band; volume
Bindeglied link connection; contact; junctions; line; linkage; linking; telephone connection
Bindung association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship agreement; alliance; association; binding; bond; data binding; engagement; league; noise level; pact; sound intensity; sound level; sound volume; union; volume
Bündnis band; binding; bond; link; thickness agreement; alliance; association; bond; coalition; collaboration; cooperation; fellowship; league; pact; society; treaty; union
Einheitlichkeit association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship monotony; oneness; uniformity; unit; unity
Gemeinschaft association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context alliance; association; circle; club; coalition; collaboration; community; connection; cooperation; corporation; craft; craft guild; craft union; fellowship; guild; intercourse; mating; pact; professional organisation; professional organization; relation; sex; sexual intercourse; sexual relations; society; treaty; union
Glied link articulation; joint; limbs; link pin; member; part; piece; portion; section; segment
Kettenglied link link pin
Konnex connection; contact; link; relative context
Konnexion connection; contact; link; relative context alliance; brotherhood; integration; unification
Linienverbindung link line join
Verband association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context agreement; alliance; association; bandage; bond; coalition; collaboration; connection; cooperation; fellowship; league; ligature; pact; relation; relationship; society; sterilized gauze; swaddling bands; swathe; swathing-band; treaty; union
Verbindung association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context Junction; affair; agreement; alliance; approachableness; association; attainableness; betrothal; bond; brotherhood; coalition; collaboration; combination; company; connection; connectivity; contact; cooperation; engagement; fellowship; joining together; junction; junctions; league; liaison; line; linkage; linking; linking together; pact; reachableness; relation; relationship; society; students' union; telephone connection; treaty; union
Verbindungsglied link
Verbunden sein band; binding; bond; link; thickness
Vertrag connection; contact; link; relative context agreement; alliance; association; bond; case; certificate; certificate of proof; charter; contract; deed; document; job; league; pact; treaty; union
Zusammenhang association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context alliance; circumstances; connection; context; contextual relation; relation; relation between sentences; relationship
verbinden joining; linking
- connectedness; connection; connexion; contact; data link; inter-group communication; liaison; linkup; nexus; radio link; tie; tie-in
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aneinanderkuppeln attach; connect; couple; link; make a match; pander
aneinanderreihen bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite attach; chain; combine; connect; enchain; join; shackle; unite
anschließen connect; join; link; link up; unite add; hook up; include; join; join up; unite
fügen combine; connect; couple; link; unite bring down; insert; take down
knüpfen combine; connect; couple; link; unite
kombinieren bridge; combine; connect; join together; link; merge; unite combine; join; unite
koppeln bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite close the ranks; combine; connect; couple; fasten; hitch on to; hook on to; hook together; join; pair; unite
kuppeln bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite connect; couple; fasten; hitch on to; hook on to; hook together
verbinden bridge; combine; connect; couple; interlink; join together; link; merge; unite bandage; bind; connect; knot; link up; pledge oneself; swathe; tie together
vereinen bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite combine
vereinigen bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite come together; enjoin; join; unite
verketten bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite attach; chain; combine; concatenate; connect; enchain; interlace; intertwine; interweave; join; shackle
verknüpfen link join; tie together
verkuppeln combine; connect; couple; link; unite
zusammenfügen attach; bridge; combine; connect; couple; join together; link; make a match; merge; pander; unite attach; coalesce; combine; connect; fuse; fuze; join; melt together; merge; stitch; unite
zusammenlegen bridge; combine; connect; couple; join together; link; merge; unite combine; fold in two; fold up; fuse; fuze; join; lay next to each other; melt together; merge; place beside; unite
- associate; colligate; connect; link up; relate; tie; tie in; yoke
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Band tape
Beziehung Relationship
Link hyperlink; link
OLE/DDE-Verknüpfung OLE/DDE link; link
Verknüpfung OLE/DDE link; link alias; join; shortcut
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- pitch torch

Verwante woorden van "link":


Synoniemen voor "link":


Antoniemen van "link":


Verwante definities voor "link":

  1. a fastener that serves to join or connect2
    • the walls are held together with metal links placed in the wet mortar during construction2
  2. an interconnecting circuit between two or more locations for the purpose of transmitting and receiving data2
  3. a two-way radio communication system (usually microwave); part of a more extensive telecommunication network2
  4. a channel for communication between groups2
  5. (computing) an instruction that connects one part of a program or an element on a list to another program or list2
  6. a unit of length equal to 1/100 of a chain2
  7. the means of connection between things linked in series2
  8. a connecting shape2
  9. the state of being connected2
  10. make a logical or causal connection2
  11. connect, fasten, or put together two or more pieces2
  12. link with or as with a yoke2
  13. be or become joined or united or linked2
    • The travelers linked up again at the airport2
  14. A connection between an element in a hypertext document, such as a word, phrase, symbol, or image, and a different element in the document, another document, a file, or a script.1
  15. A connection between an OLE object and its OLE server, or between a dynamic data exchange (DDE) source document and a destination document.1
  16. To connect or associate items or data such as contacts, accounts, or worksheets.1
  17. To establish a connection to data from another application so that users can view and edit the data in both the original application and in the destination application.1

Wiktionary: link

link
verb
  1. to contain a hyperlink to another page
  2. connect things
noun
  1. computing: hyperlink
  2. element of a chain
  3. connection
link
verb
  1. einen Verweis (Hyperlink) auf eine (Internet)seite einfügen
  2. einen Hyperlink (Verweis) setzen, über Hyperlinks verknüpfen
noun
  1. -
  2. ein verbundenes Teil oder Stück - allgemein: Teil eines Ganzen
  3. Technik: bewegliche Verbindung von zwei mechanischen Bauteilen
  4. übertragen: die Verbindung über eine Trennung
  1. Vorrichtung oder Person, die eine Verbindung zwischen unterschiedlichen Einheiten (Geräten, Bauteilen, Aggregaten, Personen, Gruppen) herstellt oder darstellt
Cross Translation:
FromToVia
• link → Link ↔ link — een verwijzing
• link → Verbindung ↔ link — een betrekking of relatie
• link → Kupplung ↔ koppeling — een verbindingsstuk
• link → Verbindung ↔ attache — Ce qui lie
• link → Bezug; Verweis; Link ↔ lien — Langage informatique
• link → anschließen ↔ lier — serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible.
• link → knoten; binden; verbinden ↔ nouer — lier au moyen d’un nœud, d'un lien.
• link → binden; verbinden; verknüpfen; einbinden ↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.

Verwante vertalingen van link







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0995 seconde
Page rendered in 1.0 seconds