Duits
Uitgebreide vertaling voor albern (Duits) in het Engels
albern:
-
albern (mehlig; fade; geschmacklos)
-
albern (nicht schwer; einfach; leicht; simpel; mühelos; imHandumdrehen; stumpfsinnig; dumm; anspruchslos; glatt; schlicht; stumpf; geistlos; kindisch; bei weitem)
easy; easily; simple; effortless; not hard; not difficult-
easy bijvoeglijk naamwoord
-
easily bijwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
effortless bijvoeglijk naamwoord
-
not hard bijvoeglijk naamwoord
-
not difficult bijvoeglijk naamwoord
-
-
albern (infantil; kindlich; kindisch)
childish; child-like; as a child-
childish bijvoeglijk naamwoord
-
child-like bijvoeglijk naamwoord
-
as a child bijvoeglijk naamwoord
-
-
albern (eselhaft; stupid)
-
albern (dumm; töricht; einfältig)
foolish; senseless; stupid; irrational-
foolish bijvoeglijk naamwoord
-
senseless bijvoeglijk naamwoord
-
stupid bijvoeglijk naamwoord
-
irrational bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor albern:
Synoniemen voor "albern":
Wiktionary: albern
albern
albern
Cross Translation:
adjective
-
lacking sense or meaning
-
silly
-
obnoxiously stupid, vacantly silly, content in one's foolishness
-
playful, giggly
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• albern | → absurd; preposterous; nonsensical | ↔ absurde — Qui est contre le sens commun. |
• albern | → babyish | ↔ bébête — (familier, fr) niais, infantile. |
• albern | → unreasonable | ↔ déraisonnable — Qui n’être pas raisonnable. |
• albern | → idiotic; foolish; stupid; addled; sheepish; silly; dull | ↔ idiot — ignare, ignorant. |
• albern | → foolish; stupid; addled; sheepish; silly; dull; idiotic | ↔ stupide — Qui frapper de stupeur. |