Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Zwang

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Zwang

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zwang:
  2. zwingen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zwang (Duits) in het Engels

Zwang:

Zwang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zwang (Pression; Druck)
    the pressure; the compulsion
  2. der Zwang (Blutdruck; Druck)
    the blood pressure; the hypertension; the strain; the pressure
  3. der Zwang (Auflage; Druck; Spannung; Auflegung; Last)
    the circulation; the print; the impression

Vertaal Matrix voor Zwang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blood pressure Blutdruck; Druck; Zwang
circulation Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang Blutkreislauf; Blutumlauf; Distribution; Güterverteilung; Kreislauf; Kreisläufe; Rundlauf; Umlauf; Verbreitung; Verteilung; Zirkulation; Zwangsbewirtschaftung
compulsion Druck; Pression; Zwang
hypertension Blutdruck; Druck; Zwang
impression Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang Anzeigenanforderung; Aufruf; Eindruck; Eindrücke
pressure Blutdruck; Druck; Pression; Zwang
print Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang Abdruck; Abzug; Auflage; Ausdruck; Druck; Drucksache
strain Blutdruck; Druck; Zwang Anspannung; Anstrengung; Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Kraftanstrengung; Mühe; Mühewaltung; Spannung; Versuch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
print ausgeben; bedrücken; drucken
strain strecken

Synoniemen voor "Zwang":


Wiktionary: Zwang

Zwang
noun
  1. innerer oder äußerer Druck, etwas zu tun
Zwang
noun
  1. actual or threatened force for the purpose of compelling action by another person
Cross Translation:
FromToVia
• Zwang → coercion; compulsion; force ↔ dwang — het uitoefenen van macht om iemand tegen diens wil iets te laten doen of laten
• Zwang → subjection ↔ sujétion — dépendance, état de celui qui est soumettre à un pouvoir, à une domination.

Zwang vorm van zwingen:

zwingen werkwoord (zwinge, zwingst, zwingt, zwang, zwangt, gezwungen)

  1. zwingen (forcieren; zwängen; pressen; nötigen)
    to force; to oblige; to compel; to oblige to
    • force werkwoord (forces, forced, forcing)
    • oblige werkwoord (obliges, obliged, obliging)
    • compel werkwoord (compels, compelled, compelling)
    • oblige to werkwoord (obliges to, obliged to, obliging to)
  2. zwingen (durch etwas genötigt werden; nötigen; erpressen)
    to be obliged
    • be obliged werkwoord (is obliged, being obliged)

Conjugations for zwingen:

Präsens
  1. zwinge
  2. zwingst
  3. zwingt
  4. zwingen
  5. zwingt
  6. zwingen
Imperfekt
  1. zwang
  2. zwangst
  3. zwang
  4. zwangen
  5. zwangt
  6. zwangen
Perfekt
  1. habe gezwungen
  2. hast gezwungen
  3. hat gezwungen
  4. haben gezwungen
  5. habt gezwungen
  6. haben gezwungen
1. Konjunktiv [1]
  1. zwinge
  2. zwingest
  3. zwinge
  4. zwingen
  5. zwinget
  6. zwingen
2. Konjunktiv
  1. zwänge
  2. zwängest
  3. zwänge
  4. zwängen
  5. zwänget
  6. zwängen
Futur 1
  1. werde zwingen
  2. wirst zwingen
  3. wird zwingen
  4. werden zwingen
  5. werdet zwingen
  6. werden zwingen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zwingen
  2. würdest zwingen
  3. würde zwingen
  4. würden zwingen
  5. würdet zwingen
  6. würden zwingen
Diverses
  1. zwing!
  2. zwingt!
  3. zwingen Sie!
  5. gezwungen
  6. zwingend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zwingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force Angestellten; Antrieb; Antriebskraft; Arbeitskraft; Armee; Aufdrängen; Gewalt; Heer; Heeresmacht; Kraft; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Macht; Militär; Motor; Personal; Streitmacht; Stärke; Triebkraft
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be obliged durch etwas genötigt werden; erpressen; nötigen; zwingen
compel forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; genötigt sein zu; pressen
force forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen andringen; beauftragen; befehlen; dringen; durchführen; durchsetzen; erzwingen; forcieren; gebieten; genötigt sein zu; kommandieren; pressen
oblige forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen befehlen; dienen; erzwingen; forcieren; gebieten; genötigt sein zu; helfen; mithelfen; pressen; verpflichten
oblige to forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen genötigt sein zu

Synoniemen voor "zwingen":


Wiktionary: zwingen

zwingen
verb
  1. mit Gewalt zu etwas bringen
zwingen
verb
  1. to force to do
  2. compel (someone to do something)
  3. exact by force
  4. force, constrain or coerce
  5. overpower
  6. to use force, threat, or intimidation in attempt to compel one to act against his will
Cross Translation:
FromToVia
• zwingen → force; compel ↔ dwingen — iemand tegen zijn wil iets opleggen
• zwingen → compel; constrain ↔ astreindre — Contraindre à quelque chose.
• zwingen → impose; impose upon; force; coerce; thrust; assert; put on; apply; tax; mandate; necessitate; oblige; inflict ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• zwingen → oblige; require; force; compel; constrain; mandate ↔ obliger — Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général).

Verwante vertalingen van Zwang







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0383 seconde
Page rendered in 1.0 seconds