Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schäfer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schäfer (Duits) in het Engels

Schäfer:

Schäfer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schäfer (Hirte)
    the shepherd
    • shepherd [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schäfer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shepherd Hirte; Schäfer Geistliche; Hirt; Hirte; Pastor; Pfarrer; Schäferhund; Seelsorger; Viehhüter

Synoniemen voor "Schäfer":


Wiktionary: Schäfer

Schäfer
noun
  1. deutscher Familienname
  2. Beruf, der sich mit dem Halten und Züchten von Schafen beschäftigt.
Schäfer
noun
  1. a person who tends livestock, especially cows and sheep
  2. person herding sheep
  3. a person who tends sheep