Platz: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Platz (Duits) in het Engels

der Platz (Stelle; Ort; Standort)
the place; the location
- place [the ~] zelfstandig naamwoord
- location [the ~] zelfstandig naamwoord
der Platz (viereckiger Plaatz; Karree)
the plaza
- plaza [the ~] zelfstandig naamwoord
der Platz (Nest; Loch; Dorf; Ort)
the hamlet
- hamlet [the ~] zelfstandig naamwoord
der Platz (Räumlichkeit; Zimmer; Kammer; Raum; Saal; Lokalität; Halle)
the chamber; the room
- chamber [the ~] zelfstandig naamwoord
- room [the ~] zelfstandig naamwoord
der Platz (Außenplatz)
the outdoor place
- outdoor place [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chamber	Halle; Kammer; Lokalität; Platz; Raum; Räumlichkeit; Saal; Zimmer	Halle; Kammer; Raum; Räumlichkeit; Saal; Sporthalle; Zimmer; großes Zimmer
hamlet	Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz	Dorf; Flecken; Ort; Weiler
location	Ort; Platz; Standort; Stelle	Aufenthaltsort; Drehort; Fundort; Fundstätte; Lage; Lagerplatz; Lokation; Ort; Ortsbestimmung; Ortung; Position; Stand; Standort; Stelle; Verfassung; Zustand
outdoor place	Außenplatz; Platz
place	Ort; Platz; Standort; Stelle	Angelplatz; Bereich; Fischgrund; Fischgründe; Gebiet; Gegend; Landstriche; Navigationsort
plaza	Karree; Platz; viereckiger Plaatz	Einkaufzentrum
room	Halle; Kammer; Lokalität; Platz; Raum; Räumlichkeit; Saal; Zimmer	Fremdenzimmer; Gruppenraum; Gästezimmer; Halle; Hotelzimmer; Kammer; Raum; Räumlichkeit; Saal; Sporthalle; Zimmer; großes Zimmer
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
place		ablagern; ablegen; abstellen; abstreifen; akkomodieren; anbringen; anlegen; aufbewahren; aufheben; aufstellen; austreiben; bauen; beherbergen; beisetzen; bergen; bewahren; deponieren; einordnen; einquartieren; einrichten; einräumen; einrücken; einstellen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; jemandem Unterkunft bieten; lagern; legen; niederlegen; räumlich anordnen; setzen; stationieren; stellen; unterbringen

Platz

noun

Stelle, an der man sitzen oder stehen kann (Sitzplatz)
- Platz → seat
ohne Plural: verfügbarer Raum
- Platz → room; place; space
ein bestimmter Ort oder eine bestimmte Stelle
- Platz → place
ein bestimmter Rang oder eine bestimmte Position
- Platz → place
weitläufige, offene Fläche, die als Betätigungs-,Veranstaltungs-, Erholungs- oder Versammlungsort dient
- Platz → circus; square

Platz

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Platz	→ place	↔ plaats — een bepaalde ruimte of een bepaald punt in de ruimte
• Platz	→ place	↔ endroit — Partie bien déterminée d’un espace, d’une chose ou d’un corps.
• Platz	→ esplanade; plaza; public square; square; piazza	↔ esplanade — espace uni et découvert au-devant d’un édifice, d’une place fortifiée.
• Platz	→ place; location; spot; field; site; venue	↔ lieu — portion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper.
• Platz	→ village; town; abode; whereabouts; accommodation; location; place; spot; field; site; venue	↔ localité — lieu habité.
• Platz	→ place; location; spot; site; venue	↔ place — Endroit, lieu, espace qu’on occupe
• Platz	→ plaza; public square; square; piazza	↔ place — Espace, lieu public, découvert et environné de bâtiments
• Platz	→ plaza; public square; square; piazza; traffic circle; rotary; roundabout	↔ rond-point — Grande place circulaire à laquelle aboutir plusieurs avenues ou allées.