Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Läufigkeit:
  2. Wiktionary:
    • Läufigkeit → heat


Duits

Uitgebreide vertaling voor Läufigkeit (Duits) in het Engels

Läufigkeit:

Läufigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Läufigkeit (Hitze; Hitzigkeit)
    the rut; the heat; the mating season
    • rut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mating season [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Läufigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heat Hitze; Hitzigkeit; Läufigkeit Partie
mating season Hitze; Hitzigkeit; Läufigkeit
rut Hitze; Hitzigkeit; Läufigkeit Alltagstrott; Routine; Wagenspur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heat aufbraten; aufkochen; aufwärmen; erhitzen; erwärmen; erwärmen von Essen; feuern; glühen; heizen; heißlaufen; wärmen; überhitzen

Wiktionary: Läufigkeit

Läufigkeit
noun
  1. condition where a mammal is aroused sexually or where it is especially fertile