Duits
Uitgebreide vertaling voor Ausflug machen (Duits) in het Engels
Ausflug machen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Ausflug: trip; tour; excursion; passage; feat; drive; journey; voyage; outing; pleasure-trip; day out; ability; skill; agility; art; trick; dexterity; knack; adroitness; short drive
- machen: design; manufacture; create; make; construct; prepare; conceptualize; invent; conceptualise; produce; fabricate; function
Wiktionary: Ausflug machen
Ausflug machen
verb
-
to spend a period of time for travel