Zwacken in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor zwacken (Duits) in het Engels

zwacken (feilschen; schachern; knabbern; knausern)
to haggle; to pinch and scrape; skimp; whittle; stint; to go short
- haggle werkwoord (haggles, haggled, haggling)
- pinch and scrape werkwoord (pinches and scrapes, pinched and scraped, pinching and scraping)
- skimp werkwoord
- whittle werkwoord
- stint werkwoord
- go short werkwoord (goes short, went short, going short)
zwacken (kneifen; zwicken; klemmen)
to go short
- go short werkwoord (goes short, went short, going short)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haggle		Unterredung; Verhandlung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
go short	feilschen; klemmen; knabbern; knausern; kneifen; schachern; zwacken; zwicken	an etwas mangeln; entbehren
haggle	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken	abfeilschen; abhandeln; feilschen; handeln; herunterhandeln; unterhandeln
pinch and scrape	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken	an etwas mangeln; entbehren; feilschen
skimp	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
stint	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
whittle	feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken