Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zwacken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zwacken (Duits) in het Engels

zwacken:

zwacken werkwoord (zwacke, zwackst, zwackt, zwackte, zwacktet, gezwackt)

  1. zwacken (feilschen; schachern; knabbern; knausern)
    to haggle; to pinch and scrape; skimp; whittle; stint; to go short
    • haggle werkwoord (haggles, haggled, haggling)
    • pinch and scrape werkwoord (pinches and scrapes, pinched and scraped, pinching and scraping)
    • skimp werkwoord
    • whittle werkwoord
    • stint werkwoord
    • go short werkwoord (goes short, went short, going short)
  2. zwacken (kneifen; zwicken; klemmen)
    to go short
    • go short werkwoord (goes short, went short, going short)

Conjugations for zwacken:

Präsens
  1. zwacke
  2. zwackst
  3. zwackt
  4. zwacken
  5. zwackt
  6. zwacken
Imperfekt
  1. zwackte
  2. zwacktest
  3. zwackte
  4. zwackten
  5. zwacktet
  6. zwackten
Perfekt
  1. habe gezwackt
  2. hast gezwackt
  3. hat gezwackt
  4. haben gezwackt
  5. habt gezwackt
  6. haben gezwackt
1. Konjunktiv [1]
  1. zwacke
  2. zwackest
  3. zwacke
  4. zwacken
  5. zwacket
  6. zwacken
2. Konjunktiv
  1. zwackte
  2. zwacktest
  3. zwackte
  4. zwackten
  5. zwacktet
  6. zwackten
Futur 1
  1. werde zwacken
  2. wirst zwacken
  3. wird zwacken
  4. werden zwacken
  5. werdet zwacken
  6. werden zwacken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zwacken
  2. würdest zwacken
  3. würde zwacken
  4. würden zwacken
  5. würdet zwacken
  6. würden zwacken
Diverses
  1. zwack!
  2. zwackt!
  3. zwacken Sie!
  4. gezwackt
  5. zwackend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zwacken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haggle Unterredung; Verhandlung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
go short feilschen; klemmen; knabbern; knausern; kneifen; schachern; zwacken; zwicken an etwas mangeln; entbehren
haggle feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken abfeilschen; abhandeln; feilschen; handeln; herunterhandeln; unterhandeln
pinch and scrape feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken an etwas mangeln; entbehren; feilschen
skimp feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
stint feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken
whittle feilschen; knabbern; knausern; schachern; zwacken

Computer vertaling door derden: