Zusammenhängend in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

zusammenhängend:
- coherent; consistent; associated; interconnected; unifying; interdependent; joint; concordant; solidary; unanimous; concerted; united; oneness; connected; contiguous
Wiktionary:
- zusammenhängend → coherent, interrelated, contiguous, cohesive

Duits

Uitgebreide vertaling voor zusammenhängend (Duits) in het Engels

zusammenhängend:

zusammenhängend bijvoeglijk naamwoord

zusammenhängend (kohärent)
coherent; consistent
- coherent bijvoeglijk naamwoord
- consistent bijvoeglijk naamwoord
zusammenhängend (eine Einheit formend; verbunden; angeschlossen; aneinandergereiht)
associated; interconnected; unifying; interdependent; joint
- associated bijvoeglijk naamwoord
- interconnected bijvoeglijk naamwoord
- unifying bijvoeglijk naamwoord
- interdependent bijvoeglijk naamwoord
- joint bijvoeglijk naamwoord
zusammenhängend (einträchtig; einstimmig; gemeinsam; einmütig; angeschlossen; gleichgestimmt; geschlossen; einig; verträglich; gemeinschaftlich; einhellig; solidarisch; gleichförmig)
concordant; solidary; unanimous; concerted; united; oneness; connected
- concordant bijvoeglijk naamwoord
- solidary bijvoeglijk naamwoord
- unanimous bijvoeglijk naamwoord
- concerted bijvoeglijk naamwoord
- united bijvoeglijk naamwoord
- oneness bijvoeglijk naamwoord
- connected bijvoeglijk naamwoord
zusammenhängend (angrenzend)
contiguous
– Having a shared boundary; being immediately adjacent. For example, contiguous sectors on a disk are data-storage segments physically located next to one another. ¹
- contiguous bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor zusammenhängend:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
joint		Gelenk; Gelenkknubbel; Glied; Joint; Reihe; Schlaufenbogen; Schweißnaht
oneness		Einheit; Einheitlichkeit; Einhelligkeit; Einigkeit; Eintracht; Solidarität; Uniformität
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coherent	kohärent; zusammenhängend	logisch
concerted	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend
concordant	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend
connected	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend	alliiert; andauernd; angeheftet; angeschlossen; anhaltend; dauernd; festgeklammert sein; fortwährend; immer; konstant; relatiert; stammverwandt; ständig; ununterbrochen; unverdrossen; verbunden; verbunden sein
consistent	kohärent; zusammenhängend	dauerhaft; konsequent; konsistent; logisch
contiguous	angrenzend; zusammenhängend
interconnected	aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
interdependent	aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
joint	aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend	betrifft mehrere Personen; gemeinsam; gemeinschaftlich
unanimous	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend	einhellig; einig; einmütig; einstimmig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch
unifying	aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
united	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend	angeheftet
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
associated	aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
oneness	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend
solidary	angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend	gemeinsam; gemeinschaftlich; gleichgestimmt; solidarisch