Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal zurückhalten

Vertaal zurückhalten van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zurückhalten:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zurückhalten (Duits) in het Engels

zurückhalten:

zurückhalten werkwoord (halte zurück, hälst zurück, hält zurück, hielt zurück, hieltet zurück, zurückgehalten)

  1. zurückhalten (reservieren; auf die Seite legen; zurückstellen; )
    to reserve; to put aside; to set aside; to put away
    • reserve werkwoord (reserves, reserved, reserving)
    • put aside werkwoord (puts aside, put aside, putting aside)
    • set aside werkwoord (sets aside, set aside, setting aside)
    • put away werkwoord (puts away, put away, putting away)
  2. zurückhalten (unterdrücken; bezwingen; bezähmen)
    to suppress; to revoke; to withhold; to subdue; to retract; keep in control; to recant; to keep back; to pulverize; to take back; to rub fine; to crush; to pulverise
    • suppress werkwoord (suppresss, suppressed, suppressing)
    • revoke werkwoord (revokes, revoked, revoking)
    • withhold werkwoord (withholds, withheld, withholding)
    • subdue werkwoord (subdues, subdued, subdueing)
    • retract werkwoord (retracts, retracted, retracting)
    • keep in control werkwoord
    • recant werkwoord (recants, recanted, recanting)
    • keep back werkwoord (keeps back, kept back, keeping back)
    • pulverize werkwoord, Amerikaans (pulverizes, pulverized, pulverizing)
    • take back werkwoord (takes back, took back, taking back)
    • rub fine werkwoord (rubs fine, rubbed fine, rubbing fine)
    • crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)
    • pulverise werkwoord, Brits
  3. zurückhalten (offenhalten; vorbehalten; freihalten; )
    to reserve; to allocate; to set aside; to put aside; to put away
    • reserve werkwoord (reserves, reserved, reserving)
    • allocate werkwoord (allocates, allocated, allocating)
    • set aside werkwoord (sets aside, set aside, setting aside)
    • put aside werkwoord (puts aside, put aside, putting aside)
    • put away werkwoord (puts away, put away, putting away)
  4. zurückhalten (verbergen; verstecken; kamouflieren; )
    to hide; to disguise; to conceal; to hush up; to blur
    • hide werkwoord (hides, hid, hiding)
    • disguise werkwoord (disguises, disguised, disguising)
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
    • hush up werkwoord (hushes up, hushed up, hushing up)
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
  5. zurückhalten (abhalten; hindern; aufhalten)
    to restrain; to dissuade; to hold back; to obstruct; to discourage; to stop
    • restrain werkwoord (restrains, restrained, restraining)
    • dissuade werkwoord (dissuades, dissuaded, dissuading)
    • hold back werkwoord (holds back, held back, holding back)
    • obstruct werkwoord (obstructs, obstructed, obstructing)
    • discourage werkwoord (discourages, discouraged, discouraging)
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)
    to prevent
    – stop (someone or something) from doing something or being in a certain state 1
    • prevent werkwoord (prevents, prevented, preventing)
      • We must prevent the cancer from spreading1
  6. zurückhalten (abhalten; abwenden; abwehren)
    to fend off; to parry; to keep off; to lay off
    • fend off werkwoord (fends off, fended off, fending off)
    • parry werkwoord (parries, parried, parrying)
    • keep off werkwoord (keeps off, kept off, keeping off)
    • lay off werkwoord (lays off, laid off, laying off)
  7. zurückhalten (verschweigen; verheimlichen; verstecken; verbergen)
    to conceal
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
  8. zurückhalten (stehlen; klauen; entwenden; )
    to steal; to snitch; to pinch; to nick
    • steal werkwoord (steals, stole, stealing)
    • snitch werkwoord (snitches, snitched, snitching)
    • pinch werkwoord (pinches, pinched, pincing)
    • nick werkwoord (nicks, nicked, nicking)

Conjugations for zurückhalten:

Präsens
  1. halte zurück
  2. hälst zurück
  3. hält zurück
  4. halten zurück
  5. haltt zurück
  6. halten zurück
Imperfekt
  1. hielt zurück
  2. hieltest zurück
  3. hielt zurück
  4. hielten zurück
  5. hieltet zurück
  6. hielten zurück
Perfekt
  1. habe zurückgehalten
  2. hast zurückgehalten
  3. hat zurückgehalten
  4. haben zurückgehalten
  5. habt zurückgehalten
  6. haben zurückgehalten
1. Konjunktiv [1]
  1. halte zurück
  2. haltest zurück
  3. halte zurück
  4. halten zurück
  5. haltet zurück
  6. halten zurück
2. Konjunktiv
  1. hielte zurück
  2. hieltest zurück
  3. hielte zurück
  4. hielten zurück
  5. hieltet zurück
  6. hielten zurück
Futur 1
  1. werde zurückhalten
  2. wirst zurückhalten
  3. wird zurückhalten
  4. werden zurückhalten
  5. werdet zurückhalten
  6. werden zurückhalten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zurückhalten
  2. würdest zurückhalten
  3. würde zurückhalten
  4. würden zurückhalten
  5. würdet zurückhalten
  6. würden zurückhalten
Diverses
  1. halt zurück!
  2. haltet zurück!
  3. halten Sie zurück!
  5. zurückgehalten
  6. zurückhaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zurückhalten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blur Weichzeichnen; Weichzeichner
disguise Deckmantel; Maske; Tarnung; Verkleidung; Vermummung
hide Fell; Haut; Pelz
hush up Geheime; Geheimnisvolle; Verbergen; Verhehlung; Verhüllung
nick Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung
pinch Finger zusammenführen; Kneifen; Wegschnappen; Zusammendrücken
reserve Beherrschung; Ersatz; Geniertheit; Reserve; Reserven; Reservieren; Reserviertheit; Reservist; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung
revoke Vernachlässigung; Verwahrlosung
snitch Schnauze
steal Wegschnappen
stop Aufenthalt; Aufschub; Ausstand; Halt; Haltestelle; Stillstand; Stop; Stopp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allocate auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen ausfindig machen; belegen; ein Reis buchen; ein Reis reservieren; gönnen; lokalisieren; zuerkennen; zugestehen; zuordnen; zuteilen; zuweisen; überreichen
blur abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten beschmutzen; einhüllen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhüllen; verschleiern; verstecken
conceal abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten einhüllen; hüllen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhüllen; verschleiern; verstecken
crush bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten aufschrauben; ausdrücken; auspressen; erdrücken; feindrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputdrücken; kaputtschlagen; platt drücken; pressen; quetschen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
discourage abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten abschrecken; demoralisieren; entmutigen
disguise abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten kamouflieren; tarnen; umkleiden; verbergen; verhehlen; verkleiden; vermummen; verschleiern; verstecken; vertuschen
dissuade abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten
fend off abhalten; abwehren; abwenden; zurückhalten abwenden
hide abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten Schutz suchen; Schutzsuchen; ausblenden; kamouflieren; sich verstecken; sichverstecken; verbergen; verstecken; zuflücten
hold back abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten
hush up abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten ignorieren; kamouflieren; negieren; totschweigen; verbergen; verstecken
keep back bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten Ruhig bleiben; beherrschen; bezwingen
keep in control bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten
keep off abhalten; abwehren; abwenden; zurückhalten abwenden; fernhalten; verteidigen
lay off abhalten; abwehren; abwenden; zurückhalten abdanken; ablehnen; abschieben; abweisen; abwenden; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; feuern; suspendieren; verabschieden; von seiner Position vertreiben; zurückweisen
nick entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten abhandenmachen; einkerben; einschneiden; entwenden; hinterziehen; kerben; klauen; rauben; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen
obstruct abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten absperren; aufhalten; beeinträchtigen; behindern; blockieren; entgegen wirken; entgegenarbeiten; entgegentreten; entgegenwirken; ertragen; hemmen; hindern; sabotieren; sperren; stören; unterbrechen; verbarrikadieren; verrammeln; versperren; verstellen; zusperren
parry abhalten; abwehren; abwenden; zurückhalten abhalten; abwehren; abwenden
pinch entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten abhandenmachen; drücken; einstecken; entwenden; festklemmen; festkneifen; hinterziehen; klauen; kneifen; knellen; quetschen; rauben; schnüren; spannen; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zwicken
prevent abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten abwehren; aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hemmen; hindern; hintertreiben; konterkarieren; sich wehren; stören; wehren
pulverise bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten erdrücken; feindrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputdrücken; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
pulverize bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten erdrücken; feindrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputdrücken; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
put aside auf die Seite legen; auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; reservieren; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen auf die Seite setzen; ein Reis buchen; ein Reis reservieren
put away auf die Seite legen; auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; reservieren; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen abdecken; ablegen; abräumen; abschießen; abstellen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; bergen; betten; bewahren; ein Reis buchen; ein Reis reservieren; einstallen; einstellen; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; fortsetzen; hinlegen; in den Stall bringen; lagern; speichern; unterstellen; verstecken; weglegen; wegräumen; wegschieben; wegschließen; wegstecken; zurücklegen
recant bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten sich zurückziehen; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen; zurückziehen
reserve auf die Seite legen; auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; reservieren; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen ein Reis buchen; ein Reis reservieren
restrain abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten behalten; beherrschen; beschwichtigen; bezwingen; bezähmen; bändigen; dämpfen; in Zucht halten; sich beruhigen; sich fassen; sich mäßigen; temperieren; unterdrücken; zurücknehmen; zügeln
retract bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten
revoke bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten sich zurückziehen; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen; zurückziehen
rub fine bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
set aside auf die Seite legen; auf die Seitelegen; beiseite legen; freihalten; offenhalten; reservieren; vorbehalten; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen auf die Seite setzen; ein Reis buchen; ein Reis reservieren
snitch entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten abhandenmachen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen
steal entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten abhandenmachen; abstauben; abstäuben; ausgleiten; ausrutschen; enteignen; entwenden; gleiten; glitschen; hinterziehen; klauen; naschen; rauben; rutschen; schleudern; schlittern; stehlen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen
stop abhalten; aufhalten; hindern; zurückhalten Blut stillen; Einhalt gebieten; abbremsen; abdichten; abmachen; absetzen; abstellen; abstoppen; anhalten; aufhalten; aufhören; ausscheiden; aussetzen; beenden; behindern; beschließen; bestimmen; bremsen; dichten; einstellen; enden; entgegenarbeiten; entgegenwirken; entscheiden; etwas aufgeben; festfahren; festlegen; festsetzen; halten; hapern; hemmen; hinhalten; hintertreiben; isolieren; konterkarieren; schließen; sstoppen; stagnieren; stehenbleiben; stillen; stillsetzen; stocken; stopfen; stoppen; stutzen; vereinbaren; verspäten; verzichten; verzögern; zum Stillstand bringen; zurücktreten
subdue bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten abrichten; beherrschen; bezwingen; bezähmen; bändigen; dressieren; einreiten; zähmen
suppress bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten bezwingen; bezähmen; kamouflieren; kleinkriegen; nicht erlauben; unterdrücken; verbergen; verstecken; zurücknehmen
take back bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten
withhold bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten Ruhig bleiben; beherrschen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
put aside reserviert; schweigsam; verschlossen; verschwiegen; zugeknöpft; zurückhaltend
set aside reserviert; schweigsam; verschlossen; verschwiegen; zugeknöpft; zurückhaltend

Synoniemen voor "zurückhalten":


Wiktionary: zurückhalten

zurückhalten
verb
  1. (transitiv) etwas nicht zur Schau stellen, unterdrücken, bändigen
zurückhalten
verb
  1. to keep an object
  2. to keep information
Cross Translation:
FromToVia
• zurückhalten → restrain ↔ weerhouden — beletten om iets te doen
• zurückhalten → repress; inhibit; stifle; detain; hold back; retain; bridle; check; restrain; control; curb; brake; stem; squelch; suppress; oppress ↔ réprimer — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0828 seconde
Page rendered in 1.0 seconds