Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal zertrümmern

Vertaal zertrümmern van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zertrümmern:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zertrümmern (Duits) in het Engels

zertrümmern:

zertrümmern werkwoord (zertrümmere, zertrümmerst, zertrümmert, zertrümmerte, zertrümmertet, zertrümmert)

  1. zertrümmern (beschädigen; beeinträchtigen; zerschlagen; zerbrechen; entzweireißen)
    to damage; to erode; to spoil; to attack
    • damage werkwoord (damages, damaged, damaging)
    • erode werkwoord (erodes, eroded, eroding)
    • spoil werkwoord (spoils, spoiled, spoiling)
    • attack werkwoord (attacks, attacked, attacking)
  2. zertrümmern (kaputtschlagen; zerschlagen; zerbrechen; brechen)
    to shatter; to break; to smash to pieces; to smash; to smash up; to knock to pieces
    • shatter werkwoord (shatters, shattered, shattering)
    • break werkwoord (breaks, broke, breaking)
    • smash to pieces werkwoord (smashs to pieces, smashed to pieces, smashing to pieces)
    • smash werkwoord (smashs, smashed, smashing)
    • smash up werkwoord (smashs up, smashed up, smashing up)
    • knock to pieces werkwoord (knocks to pieces, knocked to pieces, knocking to pieces)
  3. zertrümmern (verwüsten; vernichten; zerstören; )
    destruct; to ruin; to eliminate; to devastate; to wreck; to liquidate; to work to death; to exhaust; to lay waste; to wear out
    • destruct werkwoord
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
    • eliminate werkwoord (eliminates, eliminated, eliminating)
    • devastate werkwoord (devastates, devastated, devastating)
    • wreck werkwoord (wrecks, wrecked, wrecking)
    • liquidate werkwoord (liquidates, liquidated, liquidating)
    • work to death werkwoord (works to death, worked to death, working to death)
    • exhaust werkwoord (exhausts, exhausted, exhausting)
    • lay waste werkwoord (lays waste, laid waste, laying waste)
    • wear out werkwoord (wears out, wore out, wearing out)
  4. zertrümmern (kaputtschlagen; einschlagen; zerschlagen; zerschmettern; zerschmeissen)
    to smash; to smash up; to smash to pieces; to knock to pieces
    • smash werkwoord (smashs, smashed, smashing)
    • smash up werkwoord (smashs up, smashed up, smashing up)
    • smash to pieces werkwoord (smashs to pieces, smashed to pieces, smashing to pieces)
    • knock to pieces werkwoord (knocks to pieces, knocked to pieces, knocking to pieces)
  5. zertrümmern (zerschmettern; zerschlagen)
    to smash
    • smash werkwoord (smashs, smashed, smashing)
  6. zertrümmern (zugrunde richten; zerstören; verwüsten; ausradieren; verheeren)
    to destroy; to devastate; to ruin; to lay waste
    • destroy werkwoord (destroies, destroyed, destroying)
    • devastate werkwoord (devastates, devastated, devastating)
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
    • lay waste werkwoord (lays waste, laid waste, laying waste)

Conjugations for zertrümmern:

Präsens
  1. zertrümmere
  2. zertrümmerst
  3. zertrümmert
  4. zertrümmeren
  5. zertrümmert
  6. zertrümmeren
Imperfekt
  1. zertrümmerte
  2. zertrümmertest
  3. zertrümmerte
  4. zertrümmerten
  5. zertrümmertet
  6. zertrümmerten
Perfekt
  1. bin zertrümmert
  2. bist zertrümmert
  3. ist zertrümmert
  4. sind zertrümmert
  5. seid zertrümmert
  6. sind zertrümmert
1. Konjunktiv [1]
  1. zertrümmere
  2. zertrümmerest
  3. zertrümmere
  4. zertrümmeren
  5. zertrümmeret
  6. zertrümmeren
2. Konjunktiv
  1. zertrümmerete
  2. zertrümmeretest
  3. zertrümmerete
  4. zertrümmereten
  5. zertrümmeretet
  6. zertrümmereten
Futur 1
  1. werde zertrümmern
  2. wirst zertrümmern
  3. wird zertrümmern
  4. werden zertrümmern
  5. werdet zertrümmern
  6. werden zertrümmern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zertrümmern
  2. würdest zertrümmern
  3. würde zertrümmern
  4. würden zertrümmern
  5. würdet zertrümmern
  6. würden zertrümmern
Diverses
  1. zertrümmer!
  2. zertrümmert!
  3. zertrümmeren Sie!
  5. zertrümmert
  6. zertrümmernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zertrümmern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attack Anfallen; Angreifen; Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Sturmangriff; Sturmlauf
break Arbeitspause; Ausbruch; Ausspannung; Bruch; Entkommen; Entspannung; Entwischen; Erholung; Erholungspause; Essenszeit; Flucht; Fraktur; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Spielzeit; Unterbrechung
damage Abbruch; Beeinträchtigung; Beschädigung; Einbuße; Havarie; Haverei; Nachteil; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verlust
eliminate Abschießen
exhaust Auslauf; Auslaß; Auslaßventil; Auspuff; Auspuffrohr; Auspufftopf; Flammrohr; Schalldämpfer
ruin Baufall; Fall; Ruine; Trümmer; Trümmerhaufen; Untergang; Zusammenbruch
smash Börsenkrach; Einsturz; Fall; Hit; Klapper; Kollision; Zusammenbruch; Zusammenstoß; Zusammensturz
wreck Baufälle; Ruine; Schiffswrack; Trümmerhaufen; Wrack
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attack beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern anfallen; angreifen; anstürmen; belagern; bestürmen; korrodieren; sich einfressen; ätzen
break brechen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern aufbrechen; beschädigen; brechen; dämmern; einwerfen; entweihen; entzwei gehen; in Stücke brechen; kaput machen; kaputt gehen; kaputtmachen; knacken; sabotieren; sich schlecht benehmen; tagen; vorsätzlich kaputtmachen; zerbrechen; zerstören
damage beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern anschlagen; beeinträchtigen; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; jemandem schaden; kränken; schaden; schwächen; schädigen; verletzen; verprügeln
destroy ausradieren; verheeren; verwüsten; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten aufbrechen; ausmerzen; ausrotten; beschädigen; brechen; entweihen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; vergiften; vergällen; verleiden; vertilgen; zerbrechen
destruct abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
devastate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
eliminate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern auslöschen; ausradieren; ausrotten; ausschalten; entvölkern; erledigen; liquidieren; töten; vernichten; vertilgen
erode beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern abnagen; erodieren; korrodieren; sich einfressen; wegbeizen; ätzen
exhaust abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
knock to pieces brechen; einschlagen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zertrümmern
lay waste abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
liquidate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern liquidieren
ruin abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten abnehmen; fertigmachen; ruinieren; vergiften; vergällen; verkommen; verleiden; zerstören; zurückgehen; zurücklaufen
shatter brechen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern auseinanderplatzen; bersten; einwerfen; erdrücken; explodieren; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; platzen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zersplittern; zerspringen
smash brechen; einschlagen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zertrümmern brechen; einen Klaps geben; entzwei gehen; erdrücken; feinmachen; feinmahlen; hauen; in Stücke brechen; kaputtschlagen; schlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
smash to pieces brechen; einschlagen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zertrümmern
smash up brechen; einschlagen; kaputtschlagen; zerbrechen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zertrümmern zu Schrott fahren; zusammenfahren
spoil beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern abfaulen; etwas beschädigen; faulen; verderben; verfaulen; vergällen; verhunzen; verkommen lassen; verlottern; vermasseln; vermurksen; verpesten; verpfuschen; verseuchen; verwahrlosen lassen; verwöhnen; wegfaulen
wear out abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern abnutzen; abtragen; abtreten; anstoßen; aufbrauchen; auftragen; auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen; verschleißen
work to death abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern abmühen; abrackern; schuften; sich abrackern; sich abschinden
wreck abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern aufbrechen; beschädigen; brechen; entweihen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; zerbrechen

Synoniemen voor "zertrümmern":


Wiktionary: zertrümmern

zertrümmern
verb
  1. to break violently

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0707 seconde
Page rendered in 1.0 seconds