Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal verziert

Vertaal verziert van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verziert:
  2. verzieren:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verziert (Duits) in het Engels

verziert:

verziert bijvoeglijk naamwoord

  1. verziert (geschmückt; dekoriert)
    decorated; adorned
    – provided with something intended to increase its beauty or distinction 1
  2. verziert (geschmückt; dekoriert)
    ornated

Vertaal Matrix voor verziert:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adorned dekoriert; geschmückt; verziert aufpoliert
decorated dekoriert; geschmückt; verziert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ornated dekoriert; geschmückt; verziert

verzieren:

verzieren werkwoord (verziere, verzierst, verziert, verzierte, verziertet, verziert)

  1. verzieren (dekorieren; einkleiden)
    to embellish; to decorate; to beautify
    • embellish werkwoord (embellishes, embellished, embellishing)
    • decorate werkwoord (decorates, decorated, decorating)
    • beautify werkwoord (beautifys, beautified, beautifying)
  2. verzieren (garnieren; gestalten; aufmachen; )
    to decorate; to garnish; to finish; to adorn; to trim; to dunnage; to ornament; to dress
    • decorate werkwoord (decorates, decorated, decorating)
    • garnish werkwoord (garnishes, garnished, garnishing)
    • finish werkwoord (finishes, finished, finishing)
    • adorn werkwoord (adorns, adorned, adorning)
    • trim werkwoord (trims, trimmed, trimming)
    • dunnage werkwoord (dunnages, dunnaged, dunnaging)
    • ornament werkwoord (ornaments, ornamented, ornamenting)
    • dress werkwoord (dresss, dressed, dressing)
  3. verzieren (feinmachen; schmücken; ausstaffieren; )
    to embellish; to beautify; to decorate; to garnish; to trim; to dress up; to doll up
    • embellish werkwoord (embellishes, embellished, embellishing)
    • beautify werkwoord (beautifys, beautified, beautifying)
    • decorate werkwoord (decorates, decorated, decorating)
    • garnish werkwoord (garnishes, garnished, garnishing)
    • trim werkwoord (trims, trimmed, trimming)
    • dress up werkwoord (dresss up, dressed up, dressing up)
    • doll up werkwoord (dolls up, dolled up, dolling up)
  4. verzieren (schmücken; zieren)
    add lustre to; to adorn; to grace

Conjugations for verzieren:

Präsens
  1. verziere
  2. verzierst
  3. verziert
  4. verzieren
  5. verziert
  6. verzieren
Imperfekt
  1. verzierte
  2. verziertest
  3. verzierte
  4. verzierten
  5. verziertet
  6. verzierten
Perfekt
  1. habe verziert
  2. hast verziert
  3. hat verziert
  4. haben verziert
  5. habt verziert
  6. haben verziert
1. Konjunktiv [1]
  1. verziere
  2. verzierest
  3. verziere
  4. verzieren
  5. verzieret
  6. verzieren
2. Konjunktiv
  1. verzierte
  2. verziertest
  3. verzierte
  4. verzierten
  5. verziertet
  6. verzierten
Futur 1
  1. werde verzieren
  2. wirst verzieren
  3. wird verzieren
  4. werden verzieren
  5. werdet verzieren
  6. werden verzieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verzieren
  2. würdest verzieren
  3. würde verzieren
  4. würden verzieren
  5. würdet verzieren
  6. würden verzieren
Diverses
  1. verzier!
  2. verziert!
  3. verzieren Sie!
  5. verziert
  6. verzierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verzieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dress Anzug; Aufmachung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleid; Kleidchen; Kleider; Kleidung; Kostüm; Livree; Schwangerschaften; Smoking; Uniform; Zeug
dress up Herausputzen
finish Abkriegen; Ausarbeitung; Ausführung; Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende; Beenden; Ende; Finier; Finish; Schluß; Ziel; Ziellinie
garnish Garnierung
grace Bitten; Dienst; Erbarmen; Gebet; Gefälligkeit; Gnade; Gunst; Liebeswerk; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Vergebung; Verzeihung; Wohltat; Wohltätigkeit; Zuwendung
ornament Ausschmückung; Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Ordenszeichen; Ornament; Schmuck; Schmuckstein; Schmuckstück; Verzierung; Zierat
trim Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
add lustre to schmücken; verzieren; zieren
adorn aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; schmücken; verzieren; vollenden; zieren
beautify aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; einkleiden; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren
decorate aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; einkleiden; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren; vollenden; zieren abstechen; auseinanderhalten; auszeichnen; bestimmen; dekorieren; determinieren; ein Ehrezeichen geben; einen Orden verleihen; erkennen; in den Ritterstand erheben; unterscheiden; unterschieden; zum Ritter schlagen
doll up aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren abscheuern; aufdonnern; aufpolieren; aufputzen; ausrüsten; ausschmücken; feilen; feinmachen; glattstreichen; glätten; herausputzen; polieren; schaben; scheuern; schleifen; schlichten; schmirgeln; zurechtmachen
dress aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren ankleiden; anlegen; anziehen; kleiden; sich anziehen; sich ausschmücken; sich kleiden; sichanziehen
dress up aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren aufdonnern; aufputzen; ausschmücken; feinmachen; herausputzen; zurechtmachen
dunnage aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren
embellish aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; einkleiden; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren
finish aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; anhalten; aufbessern; aufessen; aufhören; aufzehren; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; auskriegen; ausmisten; ausnehmen; ausräumen; ausspielen; aussprechen; austragen; austrinken; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; ergänzen; erledigen; essen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; halten; herausnehmen; in Ordnung bringen; klären; komplettieren; konsumieren; leer trinken; leeren; leermachen; perfektionieren; schließen; speisen; verbrauchen; vereinbaren; verspeisen; vervollkommnen; vervollständigen; verzehren; vollbringen; vollenden; zu Ende laufen; zu Ende spielen; zuendespielen
garnish aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren; vollenden; zieren sich ausschmucken
grace schmücken; verzieren; zieren
ornament aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren
trim aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren; vollenden; zieren abkürzen; abschneiden; beschneiden; beschränken; besetzen; das Haar kurz schneiden lassen; die Flügel stutzen; einkürzen; einschränken; falbeln; kürzen; kürzermachen; minimalisieren; rasieren; reduzieren; schmälern; schneiden; stutzen; verkleinern; verknappen; verkürzen; zuschneiden

Synoniemen voor "verzieren":


Wiktionary: verzieren

verzieren
verb
  1. (transitiv) mit Zierrat versehen; mit schmückenden Elementen ausgestalten
verzieren
verb
  1. to ornament
  2. to decorate with ornamental appendages
  3. to make more beautiful and attractive; to decorate
Cross Translation:
FromToVia
• verzieren → decorate; embellish; adorn; ornament; bedeck ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
• verzieren → fit out; garnish; trim; bedeck; deck; decorate; embellish; furnish; accoutre ↔ garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection.
• verzieren → adorn; decorate; ornament; bedeck; embellish ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
• verzieren → parry; adorn; decorate; ornament; bedeck; embellish; avoid; evade; dodge; duck; shirk; sidestep; steer clear of; avert ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0668 seconde
Page rendered in 1.0 seconds