Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal versiegelt

Vertaal versiegelt van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. versiegelt:
  2. versiegeln:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor versiegelt (Duits) in het Engels

versiegelt:

versiegelt bijvoeglijk naamwoord

  1. versiegelt
    sealed
    • sealed bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor versiegelt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sealed versiegelt abgeschlossen; dicht; fest verschlossen; frankiert; geschlossen; verschlossen

versiegeln:

versiegeln werkwoord (versiegele, versiegelst, versiegelt, versiegelte, versiegeltet, versiegelt)

  1. versiegeln (abschliessen; isolieren; abdichten)
    to seal; to put under seal
    • seal werkwoord (seals, sealed, sealing)
    • put under seal werkwoord (puts under seal, put under seal, putting under seal)
  2. versiegeln
    to undercoat; to underseal; rustproof
    • undercoat werkwoord (undercoats, undercoated, undercoating)
    • underseal werkwoord (underseals, undersealed, undersealing)
    • rustproof werkwoord
  3. versiegeln
    to seal
    – To store data in such a way that it can be retrieved later by the same security support component, and only by that security support component. 1
    • seal werkwoord (seals, sealed, sealing)

Conjugations for versiegeln:

Präsens
  1. versiegele
  2. versiegelst
  3. versiegelt
  4. versiegelen
  5. versiegelt
  6. versiegelen
Imperfekt
  1. versiegelte
  2. versiegeltest
  3. versiegelte
  4. versiegelten
  5. versiegeltet
  6. versiegelten
Perfekt
  1. habe versiegelt
  2. hast versiegelt
  3. hat versiegelt
  4. haben versiegelt
  5. habt versiegelt
  6. haben versiegelt
1. Konjunktiv [1]
  1. versiegele
  2. versiegelest
  3. versiegele
  4. versiegelen
  5. versiegelet
  6. versiegelen
2. Konjunktiv
  1. versiegelte
  2. versiegeltest
  3. versiegelte
  4. versiegelten
  5. versiegeltet
  6. versiegelten
Futur 1
  1. werde versiegeln
  2. wirst versiegeln
  3. wird versiegeln
  4. werden versiegeln
  5. werdet versiegeln
  6. werden versiegeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde versiegeln
  2. würdest versiegeln
  3. würde versiegeln
  4. würden versiegeln
  5. würdet versiegeln
  6. würden versiegeln
Diverses
  1. versiegel!
  2. versiegelt!
  3. versiegelen Sie!
  5. versiegelt
  6. versiegelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor versiegeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seal Amtssiegel; Eichung; Garantie; Garantieschein; Gepräge; Gewähr; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Robbe; Seebär; Seehund; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempelmarke; Stempeln; Versiegeln
undercoat Basis; Begründung; Boden; Bodenschicht; Fundament; Fundierung; Grundfarbe; Grundlage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
put under seal abdichten; abschliessen; isolieren; versiegeln abdichten; abschliessen; schließen; sperren; verschließen; zumachen
rustproof versiegeln
seal abdichten; abschliessen; isolieren; versiegeln abdichten; abschliessen; abstempeln; beglaubigen; bekräftigen; besiegeln; dichten; isolieren; schließen; sperren; stempeln; verschließen; zumachen
undercoat versiegeln grundieren
underseal versiegeln

Synoniemen voor "versiegeln":


Wiktionary: versiegeln

versiegeln
verb
  1. (ein Schriftstück oder dessen Umschlag) mit einem Siegel verschließen
    • versiegeln → seal
  2. allgemein: so verschließen, dass ein unbemerktes Öffnen verhindert wird
    • versiegeln → seal
  3. so verschließen, dass bestimmte Stoffe (Flüssigkeiten, Gase, Staub) nicht eindringen oder entweichen können
    • versiegeln → seal
  4. die Oberfläche behandeln, um ein Eindringen von Fremdstoffen (Feuchtigkeit, Schmutz) zu verhindern
    • versiegeln → seal
Cross Translation:
FromToVia
• versiegeln → seal; stamp ↔ sceller — Marquer d’un sceau







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0371 seconde
Page rendered in 1.0 seconds