Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal vermitteln

Vertaal vermitteln van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vermitteln:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vermitteln (Duits) in het Engels

vermitteln:

vermitteln werkwoord (vermittele, vermittelst, vermittelt, vermittelte, vermitteltet, vermittelt)

  1. vermitteln (unterhandeln)
    to mediate
    – act between parties with a view to reconciling differences 1
    • mediate werkwoord (mediates, mediated, mediating)
      • He mediated a settlement1
    to negotiate; negociate
    – discuss the terms of an arrangement 1
    • negotiate werkwoord (negotiates, negotiated, negotiating)
      • They negotiated the sale of the house1
    • negociate werkwoord
  2. vermitteln (distribuieren; verteilen; überreichen; )
    to distribute; to hand out; to ration
    • distribute werkwoord (distributes, distributed, distributing)
    • hand out werkwoord (hands out, handed out, handing out)
    • ration werkwoord (rations, rationed, rationing)
  3. vermitteln (eingreifen; intervenieren; zusammenfallen; )
    to interfere; to intervene; to intercede; to interrupt; to step in; to come between; to butt in
    • interfere werkwoord (interferes, interfered, interfering)
    • intervene werkwoord (intervenes, intervened, intervening)
    • intercede werkwoord (intercedes, interceded, interceding)
    • interrupt werkwoord (interrupts, interrupted, interrupting)
    • step in werkwoord (steps in, stepped in, stepping in)
    • come between werkwoord (comes between, came between, coming between)
    • butt in werkwoord (butts in, butted in, butting in)
    to mediate
    – act between parties with a view to reconciling differences 1
    • mediate werkwoord (mediates, mediated, mediating)
      • He mediated a settlement1
  4. vermitteln (bereitstellen; Übergeben; verschaffen)
    place at someone's disposal

Conjugations for vermitteln:

Präsens
  1. vermittele
  2. vermittelst
  3. vermittelt
  4. vermittelen
  5. vermittelt
  6. vermittelen
Imperfekt
  1. vermittelte
  2. vermitteltest
  3. vermittelte
  4. vermittelten
  5. vermitteltet
  6. vermittelten
Perfekt
  1. habe vermittelt
  2. hast vermittelt
  3. hat vermittelt
  4. haben vermittelt
  5. habt vermittelt
  6. haben vermittelt
1. Konjunktiv [1]
  1. vermittele
  2. vermittelest
  3. vermittele
  4. vermittelen
  5. vermittelet
  6. vermittelen
2. Konjunktiv
  1. vermittelte
  2. vermitteltest
  3. vermittelte
  4. vermittelten
  5. vermitteltet
  6. vermittelten
Futur 1
  1. werde vermitteln
  2. wirst vermitteln
  3. wird vermitteln
  4. werden vermitteln
  5. werdet vermitteln
  6. werden vermitteln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vermitteln
  2. würdest vermitteln
  3. würde vermitteln
  4. würden vermitteln
  5. würdet vermitteln
  6. würden vermitteln
Diverses
  1. vermittel!
  2. vermittelt!
  3. vermittelen Sie!
  5. vermittelt
  6. vermittelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vermitteln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distribute verteilen
interrupt IRQ; Interrupt; Interruptanforderung
ration Notration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
butt in eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen ins Wort fallen; unterbrechen
come between eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen
distribute ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; herumreichen; teilen; verbreiten; verteilen; zuteilen
hand out ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; herumreichen; teilen; verbreiten; verteilen; zuteilen
intercede eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen ins Wort fallen; unterbrechen
interfere eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen bemühen
interrupt eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen ins Wort fallen; stören; unterbrechen
intervene eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen bemühen
mediate eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; unterhandeln; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen abfeilschen; abhandeln; auf etwas besinnen; feilschen; handeln; herunterhandeln; nachdenken über
negociate unterhandeln; vermitteln abfeilschen; abhandeln; diskontieren; feilschen; handeln; herunterhandeln
negotiate unterhandeln; vermitteln abfeilschen; abhandeln; diskontieren; feilschen; handeln; herunterhandeln
place at someone's disposal bereitstellen; vermitteln; verschaffen; Übergeben
ration ausgeben; aushändigen; ausschütten; ausstellen; austeilen; bereitstellen; besorgen; distribuieren; einbringen; geben; gewähren; herbeibringen; herbeischaffen; holen; liefern; schaffen; verabreichen; vermitteln; verschaffen; verteilen; überreichen distribuieren; rationieren; verteilen; zuteilen
step in eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen bemühen

Synoniemen voor "vermitteln":


Wiktionary: vermitteln

vermitteln
verb
  1. versuchen, einen Streit zu schlichten oder eine Einigung zu erzielen
vermitteln
verb
  1. intervene between conflicting parties
  2. communicate the knowledge of
Cross Translation:
FromToVia
• vermitteln → mediate ↔ bemiddelen — trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen
• vermitteln → procure; act as agent; act as go-between; purvey; cause; cause to take place; hold; organize; result in; provide; deliver; supply; get ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.
• vermitteln → transmit ↔ transmettre — Céder, mettre ce qu’on possède en la possession d’un autre.
• vermitteln → convey ↔ véhiculer — propager, transmettre

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0516 seconde
Page rendered in 1.0 seconds