Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verleiden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verleiden (Duits) in het Engels

verleiden:

verleiden werkwoord (verleide, verleidest, verleidet, verleidete, verleidetet, verleidet)

  1. verleiden (vergällen; vergiften)
    to blow; to destroy; to ruin
    • blow werkwoord (blows, blew, blowing)
    • destroy werkwoord (destroies, destroyed, destroying)
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
  2. verleiden (entarten; abarten; zurückgehen; )
    to degenerate; to deprave; to corrupt; to run wild
    • degenerate werkwoord (degenerates, degenerated, degenerating)
    • deprave werkwoord (depraves, depraved, depraving)
    • corrupt werkwoord (corrupts, corrupted, corrupting)
    • run wild werkwoord (runs wild, ran wild, running wild)

Conjugations for verleiden:

Präsens
  1. verleide
  2. verleidest
  3. verleidet
  4. verleiden
  5. verleidet
  6. verleiden
Imperfekt
  1. verleidete
  2. verleidetest
  3. verleidete
  4. verleideten
  5. verleidetet
  6. verleideten
Perfekt
  1. habe verleidet
  2. hast verleidet
  3. hat verleidet
  4. haben verleidet
  5. habt verleidet
  6. haben verleidet
1. Konjunktiv [1]
  1. verleide
  2. verleidest
  3. verleide
  4. verleiden
  5. verleidet
  6. verleiden
2. Konjunktiv
  1. verleidete
  2. verleidetest
  3. verleidete
  4. verleideten
  5. verleidetet
  6. verleideten
Futur 1
  1. werde verleiden
  2. wirst verleiden
  3. wird verleiden
  4. werden verleiden
  5. werdet verleiden
  6. werden verleiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verleiden
  2. würdest verleiden
  3. würde verleiden
  4. würden verleiden
  5. würdet verleiden
  6. würden verleiden
Diverses
  1. verleid!
  2. verleidet!
  3. verleiden Sie!
  4. verleidet
  5. verleidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow Anprall; Anstoß; Beule; Bums; Delle; Eindruck; Eindrücke; Einsenkung; Einstülpung; Enttäuschung; Ernüchterung; Handschlag; Handschläge; Hau; Hieb; Klaps; Kniff; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Rückschlag; Schlag; Stoß; Verbeulung; Zusammenstoß; leichter Schlag; leichter Stoß
degenerate Degenerierte; Entarteter; Perversling
ruin Baufall; Fall; Ruine; Trümmer; Trümmerhaufen; Untergang; Zusammenbruch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow vergiften; vergällen; verleiden anblasen; ausreißen; blasen; flattern; flöten; hecheln; keuchen; lutschen; pfeifen; saugen; schnaufen; stark wehen; stäuben; wappern; wegrennen; wehen
corrupt abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen beschädigen; entarten; entstellen; korrumpieren
degenerate abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen abarten; abfaulen; abnehmen; ausarten; ausfaulen; degenerieren; entarten; entstellen; verderben; verfaulen; verzerren; wegfaulen
deprave abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen entarten; entstellen; korrumpieren
destroy vergiften; vergällen; verleiden aufbrechen; ausmerzen; ausradieren; ausrotten; beschädigen; brechen; entweihen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; verheeren; vertilgen; verwüsten; zerbrechen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
ruin vergiften; vergällen; verleiden abbrechen; abnehmen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; verkommen; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten; zurückgehen; zurücklaufen
run wild abarten; aus der Art schlagen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurückgehen; zurücklaufen verwildern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corrupt aus der Art geschlagen; bestechlich; entartet; faul; korrupt; käuflich; liederlich; pervers; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verlottert; verrotet
degenerate aus der Art geschlagen; entartet; faul; liederlich; pervers; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verlottert; verrotet

Synoniemen voor "verleiden":