Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal verkleidet

Vertaal verkleidet van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verkleidet:
  2. verkleiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verkleidet (Duits) in het Engels

verkleidet:

verkleidet bijvoeglijk naamwoord

  1. verkleidet (inkognito)
    disguised; camouflaged; made up

Vertaal Matrix voor verkleidet:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camouflaged inkognito; verkleidet
disguised inkognito; verkleidet heimlich; verblümt; verborgen; verdreht; verhohlen; verschleiert; verschroben; versteckt; verzerrt; verzogen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
made up inkognito; verkleidet aus den Fingern gesogen; ausgedacht; erdacht

verkleiden:

verkleiden werkwoord (verkleide, verkleidest, verkleidet, verkleidete, verkleidetet, verkleidet)

  1. verkleiden (umziehen; umkleiden; hüllen)
    put other clothes on; to change
  2. verkleiden (vermummen; tarnen; umkleiden)
    to disguise
    • disguise werkwoord (disguises, disguised, disguising)
  3. verkleiden (bedecken; beziehen; bekleiden; verdecken; versehen)
    to cover; to cover up
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • cover up werkwoord (covers up, covered up, covering up)
  4. verkleiden (täfeln; bekleiden)
    to wainscot
    • wainscot werkwoord (wainscots, wainscotted, wainscotting)

Conjugations for verkleiden:

Präsens
  1. verkleide
  2. verkleidest
  3. verkleidet
  4. verkleiden
  5. verkleidet
  6. verkleiden
Imperfekt
  1. verkleidete
  2. verkleidetest
  3. verkleidete
  4. verkleideten
  5. verkleidetet
  6. verkleideten
Perfekt
  1. habe verkleidet
  2. hast verkleidet
  3. hat verkleidet
  4. haben verkleidet
  5. habt verkleidet
  6. haben verkleidet
1. Konjunktiv [1]
  1. verkleide
  2. verkleidest
  3. verkleide
  4. verkleiden
  5. verkleidet
  6. verkleiden
2. Konjunktiv
  1. verkleidete
  2. verkleidetest
  3. verkleidete
  4. verkleideten
  5. verkleidetet
  6. verkleideten
Futur 1
  1. werde verkleiden
  2. wirst verkleiden
  3. wird verkleiden
  4. werden verkleiden
  5. werdet verkleiden
  6. werden verkleiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verkleiden
  2. würdest verkleiden
  3. würde verkleiden
  4. würden verkleiden
  5. würdet verkleiden
  6. würden verkleiden
Diverses
  1. verkleid!
  2. verkleidet!
  3. verkleiden Sie!
  5. verkleidet
  6. verkleidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verkleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change Abwandlung; Abwechsellung; Abwechseln; Abänderung; Amendement; Auswechselung; Auswechslung; Drehung; Feilschen; Kenterung; Kleingeld; Metamorphose; Modification; Mutation; Revolution; Richtungsveränderung; Schwanken; Schwenkung; Strafversetzugng; Tausch; Transferierung; Transformation; Umbruch; Umdrehung; Umgestaltung; Umkehr; Umschulungf; Umschwung; Umstellung; Umstieg; Umtausch; Umwandlung; Umwechslung; Verlegung; Versetzung; Vertauschung; Verwandlung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Wechselgeld; Wende; Wendepunkt; Wendung
cover Aufmachung; Augenlid; Bedeckung; Beschützung; Bettdecke; Bezug; Buchumschlag; Büchse; Decke; Deckel; Deckmantel; Dichtung; Dose; Einband; Einschlag; Emballage; Etui; Flugschreiber; Geborgenheit; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kappe; Kapsel; Karton; Kasten; Kopfbedeckung; Kuvert; Köcher; Liderung; Läufer; Matte; Mäppchen; Mütze; Packung; Plane; Plattenüberzug; Protrektion; Schachtel; Schallplattentasche; Schutz; Schutzumschlag; Sicherheit; Spreu; UmhÜllung; Umschlag; Uniformmütze; Verpackung; Vorleger; Überdachung; Überdecke; Überzug
disguise Deckmantel; Maske; Tarnung; Verkleidung; Vermummung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change hüllen; umkleiden; umziehen; verkleiden abermals tun; abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; aufs neue machen; aufs neue tun; ausbauen; auswechseln; auswirken; biegen; bilden; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; modifizieren; noch einmal tun; nochmals tun; tauschen; umbiegen; umgestalten; umsteigen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umändern; variieren; verbiegen; verfertigen; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; wiederholen; wiederum tun; ändern
cover bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen abdecken; abgrenzen; ablegen; abschirmen; absperren; abzäunen; anfügen; ankleiden; ausstatten; bedecken; begrenzen; beifügen; beilegen; bekleiden; benachrichtigen; beschränken; bestreichen; beziehen; blockieren; ein Buch einschlagen; eindeichen; eindämmen; einhegen; einhüllen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; erzählen; hinzufügen; hüllen; kamouflieren; mitteilen; polstern; schildern; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; umzäunen; verhüllen; verkapseln; verschleiern; zurücklegen; überdachen; überdecken; überwölben
cover up bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen
disguise tarnen; umkleiden; verkleiden; vermummen abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; vertuschen; zurückhalten
put other clothes on hüllen; umkleiden; umziehen; verkleiden
wainscot bekleiden; täfeln; verkleiden

Synoniemen voor "verkleiden":


Wiktionary: verkleiden

verkleiden
verb
  1. to wear fancy dress







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0411 seconde
Page rendered in 1.0 seconds