Duits
Uitgebreide vertaling voor verflucht (Duits) in het Engels
verflucht:
-
verflucht (verdammt; verflixt; verteufelt)
cursed; confoundedly; damned; darned-
cursed bijvoeglijk naamwoord
-
confoundedly bijwoord
-
damned bijvoeglijk naamwoord
-
darned bijvoeglijk naamwoord
-
-
verflucht (verdammt; verflixt; gottverdammt)
-
verflucht (verteufelt)
-
verflucht (verflixt; verdammt)
Vertaal Matrix voor verflucht:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cursed | gottverdammt; verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt | verdammt |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
confoundedly | verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
damned | teuflisch | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blasted | gottverdammt; verdammt; verflixt; verflucht | verdammt |
damned | gottverdammt; verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt | verdammt; verdammt noch mal |
darned | verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt | entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt |
dash it! | verdammt; verflixt; verflucht | |
deuced | verflucht; verteufelt | |
the devil! | verdammt; verflixt; verflucht |
Wiktionary: verflucht
verflucht
verflucht
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verflucht | → fucking; motherfucking; bloody; damned; goddamn | ↔ fils de pute — Équivalent de « putain de » |
verfluchen:
-
verfluchen (verwünschen; verdammen)
Conjugations for verfluchen:
Präsens
- verfluche
- verfluchst
- verflucht
- verfluchen
- verflucht
- verfluchen
Imperfekt
- verfluchte
- verfluchtest
- verfluchte
- verfluchten
- verfluchtet
- verfluchten
Perfekt
- habe verflucht
- hast verflucht
- hat verflucht
- haben verflucht
- habt verflucht
- haben verflucht
1. Konjunktiv [1]
- verfluche
- verfluchest
- verfluche
- verfluchen
- verfluchet
- verfluchen
2. Konjunktiv
- verfluchte
- verfluchtest
- verfluchte
- verfluchten
- verfluchtet
- verfluchten
Futur 1
- werde verfluchen
- wirst verfluchen
- wird verfluchen
- werden verfluchen
- werdet verfluchen
- werden verfluchen
1. Konjunktiv [2]
- würde verfluchen
- würdest verfluchen
- würde verfluchen
- würden verfluchen
- würdet verfluchen
- würden verfluchen
Diverses
- verfluch!
- verflucht!
- verfluchen Sie!
- verflucht
- verfluchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verfluchen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
curse | Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
curse | verdammen; verfluchen; verwünschen | fluchen |
damn | verdammen; verfluchen; verwünschen | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
damn | verdammt noch mal | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
damn | verdammt; verdammtnochmal |
Synoniemen voor "verfluchen":
Wiktionary: verfluchen
verfluchen
verfluchen
Cross Translation:
verb
-
to place a curse upon
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verfluchen | → curse | ↔ maudire — lancer des imprécations contre quelqu’un pour qu’il lui arriver du mal. |