Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. unvollständig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unvollständig (Duits) in het Engels

unvollständig:

unvollständig bijvoeglijk naamwoord

  1. unvollständig (nicht zuende gemacht; unvollkommen; inkomplett)
    incomplete; unfinished
  2. unvollständig (unvollkommen; mangelhaft; imperfekt)
    deficient; imperfect

Vertaal Matrix voor unvollständig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deficient imperfekt; mangelhaft; unvollkommen; unvollständig defekt; defizient
imperfect imperfekt; mangelhaft; unvollkommen; unvollständig
incomplete inkomplett; nicht zuende gemacht; unvollkommen; unvollständig nicht fertig; unfertig
unfinished inkomplett; nicht zuende gemacht; unvollkommen; unvollständig nicht fertig; unfertig; unlackiert

Synoniemen voor "unvollständig":


Wiktionary: unvollständig

unvollständig
adjective
  1. not complete