Duits
Uitgebreide vertaling voor tolerant (Duits) in het Engels
tolerant:
-
tolerant (duldsam)
tolerant; lenient; forbearing-
tolerant bijvoeglijk naamwoord
-
lenient bijvoeglijk naamwoord
-
forbearing bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolerant (sanftmütig; sanft; milde; weich; mild; samtartig; gnädig; gutherzig; duldsam; edel; jovial; nicht nachtragend)
-
tolerant (großzügig)
broad-minded-
broad-minded bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolerant (verträglich; duldsam; friedlich)
forbearing; permissive; tolerant-
forbearing bijvoeglijk naamwoord
-
permissive bijvoeglijk naamwoord
-
tolerant bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolerant (großmütig; großzügig; edel; hochwürdig; nobel; freizügig; erhaben; mild; freigebig; duldsam; jovial)
noble; magnanimous; generous-
noble bijvoeglijk naamwoord
-
magnanimous bijvoeglijk naamwoord
-
generous bijvoeglijk naamwoord
-